5
Bediening
2. Indien niet reeds geselecteerd, kiest u de modus Thermisch plus zichtbaar
beeld in het menusysteem (onder Beeldaanpassingen/Beeldmodus). U
kunt de uitlijning van MSX® (Multi-Spectral Dynamic Imaging) aanpassen
in het menu Beeldmodus (druk op MENU bij de optie MSX®-beeld en ge-
bruik de pijlen om de aanpassingen te maken; druk op MENU om te be-
vestigen). U kunt de uitlijning ook rechtstreeks in de normale
bedieningsmodus aanpassen met de pijltoetsen terwijl u een Thermisch
plus zichtbaar beeld bekijkt.
3. Richt de camera naar het testgebied en scan naar wens. Bekijk het came-
rabeeld op het display.
4. Gebruik de laseraanwijzer om een punt nauwkeurig te richten. Druk op de
laseraanwijzer-knop om de laseraanwijzer in te schakelen. De laseraan-
wijzer van de camera bevat een cirkelvormig punt dat het gebied aangeeft
dat wordt bewaakt op temperatuur met behulp van de DEE-technologie
(Diffractive Optical Elements). Zie het voorbeeld van het laseraanwijzer-
beeld hieronder in Afbeelding 5.2. Als de laserstraal niet verschijnt wan-
neer de knop wordt ingedrukt, controleert u het menusysteem (onder
Apparaatinstellingen) om te controleren of de laser is ingeschakeld.
5. Gebruik het dradenkruis alleen ter referentie bij het richten van meetplek-
ken, omdat parallaxfouten de nauwkeurigheid van het richten beïnvloeden.
Als het dradenkruis niet wordt weergegeven, controleert u het menusys-
teem (onder Meting) om er zeker van te zijn dat de functie Middelpunt
(dradenkruis) is ingeschakeld.
6. De temperatuurwaarde op het display geeft de meting van de doelplek
weer. Zie Afbeelding 5–1.
7. De verhouding afstand tot punt is 24:1 (TG267, TG165–X) of 30:1
(TG297), en de minimale doelafstand is 26 cm (10,2 inch).
8. Om hoger dan 400℃ (752℉) op de TG297 te meten, gebruikt u de scha-
kelaar voor hoge temperatuur, zie paragraaf 5.3 hieronder.
9. De TG267 en TG165–X bevatten geen filter voor hoge temperaturen. Pro-
beer NIET > 380 ℃ (716 ℉) te meten met de TG267 of > 300 ℃ (572 ℉)
met de TG165–X.
10. Als een meting buiten het bereik valt, wordt 'OL' op het display
weergegeven.
11. Om de emissiegraad aan te passen, gebruikt u het menusysteem (onder
Meting).
12. Als u het kleurenpalet voor de weergave wilt wijzigen, gebruikt u het menu-
systeem (onder Beeldaanpassingen/kleuren).
#NAS100014; r. AK/74542/74592; nl-NL
10