2. INSTELLING VAN DE PRINTER
2.7.1 Parameterinstelling
(vervolg)
Wanneer "ON" gekozen werd, kunt u door de [PAUSE] toets in te
drukken een aanpassingswaarde instellen.
[RESTART]
[FEED]
Na de instelling van een aanpassingswaarde, drukt u op de [PAUSE]
toets om een afpelfunctietest uit te voeren.
Na het indrukken van de [FEED] toets, wordt een etiket aangevoerd.
Indien het etiket stopt op het ogenblik dat zijn uiteinde in lijn staat met de
afpelas, is de aanpassingswaarde correct ingesteld. Druk op de [PAUSE]
om de volgende parameter in te stellen.
Indien de instelling niet correct is, drukt u op de [RESTART] toets om
de aanpassingswaarde opnieuw in te stellen.
(24) Achterwaartse aanvoersnelheid
Deze parameter bepaalt de snelheid van een achterwaartse aanvoer.
In afpelmode kan de achterwaartse aanvoersnelheid van 3"/sec.
aanleiding geven tot een te kleine aanvoerhoeveelheid ten gevolge van
een gebrek aan torsie, de gladheid van de media, enz. Beperk in dat geval
de achterwaartse aanvoersnelheid tot 2"/sec. om de aanvoerhoeveelheid
van de media te verhogen..
Hou de [PAUSE] toets ingedrukt wanneer "<2>PARAMETER SET"
verschijnt tot het onderstaand scherm tevoorschijn komt.
<2>PARAMETER SET
BACK SPEED STD
Kies de gewenste optie met de [FEED] of [RESTART] toets.
[RESTART]
[FEED]
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
N2-30
DUTCH VERSION NO1-33048
2.7 Instelling van werkomgeving
P.P.FEED
+9.9mm
P.P.FEED
+9.8mm
P.P.FEED
+9.7mm
P.P.FEED
-2.3mm
P.P.FEED
-2.4mm
P.P.FEED
-2.5mm
BACK SPEED STD
BACK SPEED LOW
STD: 3 inch/sec.
TRAAG: 2 inch/sec.