2. INSTELLING VAN DE PRINTER
2.7 Instelling van
werkomgeving
Berichtenscherm (LCD)
Toets PAUSE
Toets FEED
Toets RESTART
ON LINE
[PAUSE]
PAUSE
[RESTART] 3 sec. ingedrukt houden
<1>RESET
[FEED]
[RESTART]
<2>PARAMETER SET
[FEED]
[RESTART]
<3>ADJUST SET
[FEED]
[RESTART]
<4>DUMP MODE
[FEED]
[RESTART]
<5>EXPAND MODE
[FEED]
[RESTART]
<6>AUTO CALIB
[FEED]
[RESTART]
<7>LAN
[FEED]
[RESTART]
<8>RTC SET
[FEED]
[RESTART]
Afhankelijk van de instellingen van de host computer of de gebruikte
interface, moet de parameterinstelling van de printer misschien aangepast
worden.
Volg onderstaande werkwijze om de parameterinstelling van de printer in
systeemmode aan te passen in functie van uw omgeving
Onjuiste instellingen kunnen een slechte werking van de printer teweeg-
brengen. Stel u in verbinding met een TOSHIBA TEC verdeler indien u
problemen ondervindt bij het instellen van parameters.Raadpleeg een
TOSHIBA TEC verantwoordelijke of de "B-SA4T Series Key Operation
Specification" op de CD-ROM voor instellingen die niet in deze
handleiding opgenomen zijn.
Het openen van de systeemmode
1. Zet de printer onder spanning en controleer of het bericht "ONLINE"
op het LCD scherm verschijnt.
2. Druk op de [PAUSE] toets om de printer in pauze te zetten.
3. Hou de [RESTART] toets 3 sec. lang ingedrukt tot het bericht
"<1>RESET" op het scherm verschijnt.
De systeemmode bestaat uit onderstaande menu's:
<1>RESET
<2>PARAMETER SET
<3>ADJUST SET
<4>DUMP MODE
<5>EXPAND MODE
<6>AUTO CALIB
<7>LAN
<8>RTC SET
1. Systeemmode menu's kunnen gekozen worden d.m.v. de [RESTART] of
[FEED] toets.
2. Druk op de [PAUSE] toets om elkeen van de bovenstaande systeemmode
menu's die op het scherm verschijnen te openen
3. indien de [PAUSE] toets ingedrukt wordt terwijl het bericht "<1>RESET"
op het scherm verschijnt keert de printer in rusttoestand en verandert het
bericht naar "ONLINE".
N2-16
DUTCH VERSION NO1-33048
2.7 Instelling van werkomgeving
OPMERKING:
Dit menu wordt gebruikt om printgegevens die van
de PC naar de printer gestuurd werden te wissen en
de rusttoestand van de printer te herstellen.
Raadpleeg Deel 3.3 Nulstelling.
Dit menu wordt gebruikt om de printparameters in te
stellen.
Raadpleeg Deel 2.7.1 Parameterinstelling.
Dit menu wordt gebruikt voor een fijne instelling van
de printstartpositie, snijpositie, enz.
Raadpleeg Deel 2.10 Fine instelling printpositie en
printintensiteit.
Dit menu wordt gebruikt om gegevens te printen uit
de ontvangstbuffer om fouten op te heffen.
Raadpleeg Deel 2.7.2 Dumpmode.
Dit menu wordt gebruikt om het programma te
starten in BASIC mode.
Raadpleeg Deel 2.7.3 BASIC expansion mode.
Dit menu wordt gebruikt om de automatische
kalibratiefunctie te activeren of te desactiveren.
Raadpleeg Deel 2.7.4 Automatische kalibratie.
Dit menu wordt gebruikt om de LAN communicatie
en SNMP te activeren of te desactiveren.
Raadpleeg Deel 2.7.5 LAN.
Dit menu wordt gebruikt om de datum en het uur van
de reële tijdsklok in te stellen, de statuscontrole van
de batterij te activeren of te desactiveren en de reële
tijdsklok aan te passen.
Raadpleeg Deel 2.7.6 Reële tijdsklok.
OPMERKINGEN: