2. INSTELLING VAN DE PRINTER
2.5 Aansluiting van de
printer met de host
computer
OPMERKING:
Bevestig de USB interface kabel op
de achterzijde van de printer d.m.v.
de voorziene kabelklem en SMW-
3x8 vijs wanneer u gebruik maakt
van de USB interface.
SMW-3x8
Kabelklem
De onderstaande paragrafen geven een overzicht van de aansluitings-
mogelijkheden van de printer met een host computer en andere
periferieën. Afhankelijk van de systeemconfiguratie die u gebruikt voor
het printer van etiketten zijn er 5 mogelijkheden om de printer met een
host computer aan te sluiten. Hieronder vindt u deze 5 mogelijkheden:
• Een parallelle kabelaansluiting tussen de standaard parallelle
aansluiting van de printer en de parallelle poort van de host
computer (LPT).
• Een Ethernet aansluiting door middel van een standaard LAN kaart.
• Een USB kabelaansluiting tussen de standaard USB aansluiting
van de printer en de USB poort van de host computer
(overeenkomstig met V2.0 topsnelheid).
• Een seriële kabelaansluiting tussen de RS-232C seriële aansluiting
in optie van de printer en één van de COM poorten van de host
computer. <Optie>
• Draadloze LAN door middel van een draadloze LAN kaart in optie.
<Optie>
Raadpleeg APPENDIX 2 voor bijkomende inlichtingen over elke
interface.
Stel een besturingsomging in op de printer nadat de nodige
interfacekabels werden aangesloten. Raadpleeg Deel 2.7.1
Parameterinstelling.
In onderstaand diagram vindt u een overzicht van alle mogelijke
kabelaansluitingen op het huidig model van deze printer.
N2-14
DUTCH VERSION NO1-33048
2.5 Aansluiting van de printer met de host computer
Seriële interface aansluiting
(optie)
Draadloze LAN interface
kaart (optie)
Expansion I/O
interface kaart
(optie)
Parallelle interface
aansluiting (Centronics)
USB interface aansluiting
LAN interface aansluiting
Stroomtoevoer