Opstarten en functionele te...
3.3 Basisprogrammering
Voor de beste prestaties is een basisprogrammering van de
frequentieomvormer nodig voordat de eenheid in bedrijf
3
3
wordt gesteld. Deze basisprogrammering heeft betrekking
op het invoeren van de gegevens van het motortypeplaatje
van de aangesloten motor en de minimale en maximale
motorsnelheden. Volg onderstaande procedure voor het
invoeren van deze gegevens. Zie Gebruikersinterface voor
uitgebreide instructies over het invoeren van gegevens via
het LCP. Deze gegevens moeten worden ingevoerd terwijl
de spanning is INGESCHAKELD, maar voordat de frequentie-
omvormer in bedrijf wordt gesteld.
1.
Druk op de toets [Quick Menu] op het LCP.
2.
Gebruik de navigatietoetsen om naar parame-
tergroep Q2 Snelle setup te gaan en druk op [OK].
3.
Selecteer de gewenste taal en druk op [OK]. Voer
de motorgegevens in parameter 1-20/1-21 tot en
met 1-25 in. Deze informatie is te vinden op het
motortypeplaatje. Het volledige snelmenu is te zien
in Parameterinstellingen voor Internationaal/Noord-
Amerika.
4.
Vervolg setup voor parameters snelmenu:
28
®
VLT
13.7%
13.0A
Quick Menus
Q1 My Personal Menu
Q2 Quick Setup
Q3 Function Setups
Q5 Changes Made
1-20 Motorverm. [kW]
1-21 Motorverm. [PK]
1-22 Motorspanning
1-23 Motorfrequentie
1-24 Motorstroom
1-25 Nom. motorsnelheid
0.0 Hz
0.00kW
Motor Setup
1 - 21 Motor Power [kW]
4.0
kW
5-12 Klem 27 digitale ingang. Als de klem
standaard is ingesteld op Vrijloop geïnv. is
MG.04.F1.10 – VLT
Decentral Drive FCD 302 Bedieningshandleiding
1(1)
Zie Parameters snelmenu voor meer informatie.
3.4 Automatische aanpassing
motorgegevens
Automatische aanpassing motorgegevens (AMA) is een
testprocedure waarbij de elektrische kenmerken van de
motor worden gemeten om de compatibiliteit tussen de
frequentieomvormer en de motor te optimaliseren. De
frequentieomvormer stelt een wiskundig model van de
motor op voor het regelen van de uitgangsstroom van de
motor. Tijdens de procedure wordt tevens de ingangsfase-
balans van het elektrisch vermogen getest en worden de
motorgegevens vergeleken met de ingevoerde gegevens in
parameter 1-20 tot 1-25. Het wordt aanbevolen om deze
procedure bij het opstarten uit te voeren. De motor gaat
hierdoor niet draaien en zal ook niet worden beschadigd.
Voor het beste resultaat moet de procedure worden
uitgevoerd met een koude motor.
Om een AMA uit te voeren
1.
Voer de gegevens van het motortypeplaatje in de
1(1)
omvormer in zoals beschreven in de vorige sectie
Q2
Basisprogrammering.
2.
Sluit klem 37 aan op klem 12.
3.
Sluit klem 27 aan op klem 12 of stel 5-12 Klem 27
digitale ingang in op Geen functie.
4.
Activeer de AMA via 1-29 Autom. aanpassing
motorgeg. (AMA).
5.
Selecteer een volledige of een beperkte AMA.
6.
Druk op de [OK]-toets. Op het display verschijnt
Druk op [Hand on] om te starten.
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
het mogelijk om deze instelling te
wijzigen in Geen functie. .
1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA).
Stel de gewenste AMA-functie in. De
instelling Volledige AMA insch. wordt
aanbevolen. Zie de sectie Automatische
aanpassing motorgegevens voor meer
informatie. .
3-02 Minimumreferentie. Stel de minimale
snelheid van de motoras in.
3-03 Max. referentie. Stel de maximale
snelheid van de motoras in.
3-41 Ramp 1 aanlooptijd. Stel de
aanlooptijd in voor de synchroonmotor-
snelheid, ns.
3-42 Ramp 1 uitlooptijd. Stel de uitlooptijd
in voor de synchroonmotorsnelheid, ns.
3-13 Referentieplaats. Stel in vanaf welke
locatie de referentie moet komen.