Installatie
2.4.8 Remweerstand
Nr. 81 (optionele
82 (optionele
functie)
functie)
R-
R+
•
De aansluitkabel naar de remweerstand moet zijn
afgeschermd/gewapend. Sluit de afscherming door
middel van kabelklemmen aan op de metalen
behuizing van de frequentieomvormer en op de
metalen behuizing van de remweerstand.
•
Pas de doorsnede van de bekabeling voor de
remweerstand aan het remkoppel aan.
®
VLT
Decentral Drive FCD 302 Bedieningshandleiding
Remweerstand-
klemmen
®
MG.04.F1.10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
2.4.9 Mechanische rem
Nr. 122 (optionele
123 (optionele
functie)
functie)
MBR+
MBR-
Bij hijs-/dalingtoepassingen moet een elektromechanische
rem kunnen worden bestuurd.
•
De rem wordt bestuurd met behulp van de speciale
mechanische rembesturing/voedingsklemmen 122
en 123.
•
Selecteer Mech. rembest. [32] in par. 5-4* Array [1],
Relais 2 voor toepassingen met een elektromecha-
nische rem.
•
De rem wordt vrijgegeven als de motorstroom
hoger is dan de ingestelde waarde in 2-20 Stroom
bij vrijgave rem.
•
De rem wordt ingeschakeld wanneer de uitgangs-
frequentie lager is dan de ingestelde waarde in
2-21 Snelheid remactivering [TPM] of 2-22 Snelheid
activering rem [Hz], en alleen als de frequentieom-
vormer een stopcommando uitvoert.
Als de frequentieomvormer zich in de alarmmodus of een
overspanningssituatie bevindt, wordt de mechanische rem
onmiddellijk ingeschakeld.
NB
Omdat de mechanische rembesturing/voedingsklemmen
122 en 123 worden ingesteld via par. 5-4* Array [1], Relais 2,
is er slechts één relais (Relais 1) beschikbaar om vrij te
worden geprogrammeerd.
Mechanische rem (UDC =
0,45 x netspanning) max.
0,8 A
19
2
2