Parkeren
Parkeer op een stevige, horizontale
●
ondergrond.
Als u op een lichte helling of onverhard terrein
●
moet parkeren, parkeer de motorfiets dan
zodanig dat deze niet kan wegrollen of
omvallen.
Zorg ervoor dat hete onderdelen niet in
●
contact kunnen komen met ontvlambare
materialen.
Raak de motor, geluiddemper, remmen en
●
andere hete onderdelen niet aan voordat ze
zijn afgekoeld.
Zet het stuur altijd op slot en verwijder de
●
sleutel als u de motorfiets onbewaakt
achterlaat, om de kans op diefstal te
verminderen.
Het gebruik van een antidiefstalvoorziening
wordt ook aanbevolen.
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden
#
Parkeren op de zijstandaard of de
middenbok
Zet de motor uit.
1.
De zijstandaard gebruiken
2.
Klap de zijstandaard omlaag.
Laat de motorfiets langzaam naar links leunen
totdat het volle gewicht op de zijstandaard
steunt.
De middenbok gebruiken
Ga voor het neerklappen van de middenbok
aan de linkerkant van de motorfiets staan.
Houd de linkerstuurgreep en de linkerhand-
greep vast.
Duw met uw rechtervoet op het uiteinde van
de middenbok en trek tegelijkertijd omhoog en
naar achteren.
Draai het stuur volledig naar links.
3.
Het draaien van het stuur naar rechts
u
reduceert de stabiliteit en kan tot gevolg
hebben dat de motorfiets omvalt.
Zet de contactschakelaar in de stand
4.
en verwijder de sleutel.
(Lock)
BLZ. 34
2
Vervolg
13