7.2.5 Controleren
Controleer de volgende punten:
• Waterlekken
• Koudemiddellekken
• Elektrische aansluiting
OPMERKING
Raadpleeg de hoofdstukken,
document en raadpleeg de installatie- en bedieningshandleiding van de buitenunit voor specifieke
details over het bijvullen van koudemiddel.
!
GEVAAR
Vul eerst de circuits van de verwarming (en van de warmwaterketel, indien van toepassing)
met warm water en controleer de waterdruk en controleer of er geen lekkage is voordat u de
binnenunit aansluit op de netvoeding.
7.3 Inbedrijfstellingsprocedure
Deze procedure geldt onafhankelijk van de opties van de module.
• Wanneer de installatie voltooid is en alle nodig instellingen (DIP-switches op de PCB's en
configuratie van besturing van de unit) zijn uitgevoerd, sluit u de elektrische box en plaatst u de
box zoals weergegeven in de handleiding.
• Configureer in de besturing van de unit de opstartwizard.
• Laat de unit proefdraaien zoals beschreven in het hoofdstuk
• Nadat het proefdraaien is voltooid, start u of de volledige unit of het geselecteerde circuit op
door op de OK-knop te drukken.
◆ E ersteopstartingbijlageomgevingstemperaturen
Tijdens indienstneming en wanneer de watertemperatuur erg laag is, is het belangrijk het water
geleidelijk aan op te warmen. Een aanvullende, optionele functie kan worden gebruikt om op te
starten bij lage watertemperatuur: Drogen van de deklaag:
✓ De vloerdroogfunctie wordt exclusief gebruikt voor het drogen van een nieuwe vloerlaag op
de vloerverwarming. Het proces is gebaseerd op EN-1264 deel 4.
✓ Wanneer u de vloerdroogfunctie activeert, volgt de watertemperatuur een vooraf bepaald
schema:
1 De watertemperatuur wordt constant op 25 °C gehouden gedurende 3 dagen.
2 Het watertempeatuur wordt op de maximale verwarmingstoevoertemperatuur (maar altijd
beperkt tot ≤ 55 °C) ingesteld gedurende 4 dagen.
PMNL0647 rev.0 - 05/2023
"5.4.8 Water bijvullen"
en
"7.3 Inbedrijfstellingsprocedure"
"7.4
Proefdraaien/ontluchten".
van dit
7
57