1
Waterdichte zekeringhouder waarin een inline zekering met de juiste waarde
moet zijn aangebracht. Voor de juiste waarde voor de zekering, zie:
inline zekeringen en thermische stroomonderbrekers
2
Voedingskabel van het product.
Aansluitpunt aardingsdraad.
3
Accu-aansluiting, scenario A:
geschikt voor een schip met een gemeenschappelijk RF-aardingspunt. Als uw product in dit scenario
is geleverd met een afzonderlijke aardingsdraad, dan dient deze te worden verbonden met het
gemeenschappelijke aardingspunt van het schip.
Accu-aansluiting, scenario B:
geschikt voor een schip zonder een gemeenschappelijk aardingspunt. Als uw product in dit geval is
geleverd met een afzonderlijke aardingsdraad, dan dient deze direct te worden verbonden met de
negatieve pool van de accu.
Verlengen voedingskabel
Als u de voedingskabel voor uw product wilt verlengen, dient u de volgende adviezen in acht te
nemen:
• De voedingskabel voor iedere unit in uw systeem dient te worden gelegd als afzonderlijke
2-draads kabel uit één stuk vanaf de unit naar de accu of het distributiepaneel van het schip.
• Voor het verlengen van voedingskabels wordt geadviseerd een minimale draaddikte aan te
houden van 16 AWG (1,31 mm
overbruggen, kunt u beter een dikkere draad gebruiken (bijv. 14 AWG (2,08 mm
(3,31 mm
2
) ).
• Een belangrijke vereiste voor alle voedingskabels (inclusief verlengkabels) is dat u dient te zorgen
voor een continue minimale spanning van 10,8 VDC bij de voedingsaansluiting van het product
bij een ontladen accuspanning van 11 VDC.
Belangrijk:
Houd er rekening mee dat sommige producten in uw systeem (zoals sonarmodules) op bepaalde
momenten spanningspieken kunnen veroorzaken die van invloed kunnen zijn op de spanning die
beschikbaar is voor andere producten.
Aarding
Zorg ervoor dat u alle aanvullende adviezen voor aarding in de productdocumentatie in acht neemt.
36
). Voor kabels die een afstand van meer dan 15 meter moeten
2
Waarden
.
2
), of 12 AWG