Functie kiezen
De sensortoetsen voor functies (bijv.
Meer
) bevinden zich boven het dis-
play (zie de hoofdstukken "Bediening"
en "Instellingen").
Raak de sensortoets van de ge-
wenste functie aan.
De sensortoets op het bedieningspa-
neel licht oranje op.
Blader onder
Meer
menu's, totdat het gewenste menu-
punt gemarkeerd is.
Stel de waarden voor het bereidings-
proces in.
Bevestig met OK.
Een andere functie kiezen
U kunt de functie tijdens een bereiding
wijzigen.
De sensortoets van het gekozen pro-
gramma licht oranje op.
Raak de sensortoets van de nieuwe
functie aan.
In het display verschijnen de gewijzigde
functie en de bijbehorende voorgepro-
grammeerde waarden.
De sensortoets van het gewijzigde pro-
gramma licht oranje op.
Blader in de keuzelijsten onder
Meer
, totdat het gewenste menu-
punt verschijnt.
in de keuze-
Principe van de bediening
Cijfers invoeren
De gemarkeerde cijfers kunnen gewij-
zigd worden.
Raak de pijltoets of aan of swipe
in het veld naar links of rechts
tot het gewenste cijfer gemarkeerd is.
Tip: Als u de pijltoets ingedrukt houdt,
lopen de waarden automatisch verder
tot u de pijltoets weer loslaat.
Bevestig met OK.
Het gewijzigde cijfer wordt opgeslagen.
U komt terug in het hogere menu.
Letters invoeren
In het navigatiegedeelte kunt u letters
invoeren. Kies korte, betekenisvolle na-
men.
Raak de pijltoets of aan of swipe
in het veld naar links of rechts
tot het gewenste teken gemarkeerd
is.
Het geselecteerde teken verschijnt in de
bovenste regel.
Tip: Er zijn maximaal 10 tekens be-
schikbaar.
Met kunt u de tekens één voor één
wissen.
Kies op dezelfde wijze de overige te-
kens.
Als u de programmanaam hebt inge-
voerd, kiest u .
Bevestig met OK.
De naam wordt opgeslagen.
25