Inhoudsopgave
Advertenties
Voordat je de batterij loskoppelt, moet je controleren of de batterij niet wordt opgeladen.
Als de batterij wordt opgeladen, schakel je de batterijlader uit met de hoofdschakelaar of de
stopknop om vonken tussen de connectoren te voorkomen.
Als de RGB-led knippert, is de batterijlader actief. Koppel de batterij niet los!
Pas als de RGB-led een PERMANENTE kleur toont (ook wit) kun je de batterij loskoppelen.
6.1.
Het voorpaneel
1
1
2
6.2.
Het aansluiten van de batterij op de lader.
1. Sluit de batterij correct aan op de lader.
2. Het bedieningspaneel wordt gevoed en de microprocessor voert een automatische test van de
bedieningscircuits uit.
3. De leds "Status" en "Alarm/waarschuwing" tonen een kleurverloop dat de gebruiker in staat stelt
de parameterinstellingen te herkennen.
6.3.
Activeer de gebruikersprogrammeermodus.
1. Houd de START/STOP-knop gedurende minstens 5 seconden
ingedrukt.
2. Wanneer de "WAARSCHUWING/ALARM"-led brandt, bevindt
de lader zich in de gebruikersprogrammeermodus.
3
4
2
3
4
Nr. Toelichting
1
Rode led voor waarschuwing en/
of alarm
2
Meerkleurige led (RGB) met 8
mogelijke kleuren
3
Drukknop voor egalisatie
4
Drukknop om de lader te stoppen of
opnieuw te starten
Nr. Toelichting
1
Alarmsignaal
2
Foutmeldingen contact. Altijd in
combinatie met een andere led. Zie
hoofdstuk 9 voor meer toelichting.
3
Waarschuwingssignaal
4
Status van de batterij (eventueel
gecombineerd met een andere led)
17/44
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
