Toepassing van de veldspuit
12.2.1
Spuitvloeistof uitbren
1. Spuitvloeistof volgens de voorschriften
conform de instructies van de fabrikant
van het gewasbeschermingsmiddel
aanmaken en mengen.
2. De bedieningsterminal inschakelen en
instellingen controleren.
Veldspuit bedienen via het menu werk.
→
3. Klap de spuitbomen uit.
4. Boomgeleiding inschakelen.
DistanceControl
•
ContourControl
•
Of spuitbomen handmatig aansturen:
•
Spuitboomhoogte,
hellingverstelling
5. Start de pomp met pompbedrijfstoerental
aan.
Bij kleine hoeveelheden kan het
pomptoerental worden gereduceerd om
energie te besparen.
6.
Spuiten inschakelen via de
bedieningsterminal.
188
De pompcapaciteit is afhankelijk van het pompaandrijftoerental.
•
Stel het pomptoerental zo in (tussen 400 en 540 t/min) dat altijd
een voldoende groot debiet naar de spuitbomen en voor het
roerwerk ter beschikking staat. Hierbij dient er absoluut rekening
mee gehouden te worden dat bij hoge rijsnelheid en hoge
dosering meer spuitvloeistof getransporteerd moet worden.
•
Het roerwerk blijft normaliter ingeschakeld van het vullen tot het
einde van het spuiten. Doorslaggevend zijn hierbij de
aanwijzingen van de fabrikant van het preparaat.
•
De spuitvloeistoftank is leeg als de spuitdruk plotseling duidelijk
afneemt.
Resthoeveelheden in de spuitvloeistoftank kunnen tot een
•
drukdaling van 25% correct worden verspreid.
•
Als de spuitdruk bij onveranderde omstandigheden afneemt, zijn
zuig- of drukfilter verstopt.
Pantera 4504 CP plus BAG0230.4 06.22