Parameter
Instellingen/instel-
bereik
Tijd tot volgende onder-
Europa / Berlijn
houd
Europa / Londen
Europa / Parijs
Europa / Moskou
UTC
GMT
Minimale buitentempera-
−50...-10...0 °C
tuur
Gebouwsoort
Licht
Gemiddeld
Zwaar
Isolatienorm
Gering
Gemiddeld
Goed
Storingsmelduitgang (AS1)
Storing
Gebruik als
Waarschuwing
Buitentemperatuur master-
Nee/Ja
besturing ontvangen
Externe warmtevraag (digi-
Nee/Ja
taal)
Gewenste aanvoertempera-
20...75...120 °C
tuur
Externe warmtevraag
Nee/Ja
(0...10 V)
Soort vraag
Ingestelde tempera-
tuur
Vermogen
Minimale gewenste aan-
0...10...120 °C
voertemperatuur
Spanning bij minimale ge-
0 ... 10 V
wenste aanvoertempera-
tuur
Maximale gewenste aan-
0...90...120 °C
voertemperatuur
Spanning bij maximale ge-
0...10 V
wenste aanvoertempera-
tuur
Control 8311 – 6720854595 (2022/07)
Toelichting
Keuze van de tijdzone
Afkorting voor de wereldtijd
Afkorting voor de Greenwich Mean Time
De minimale buitentemperatuur vormt het gemid-
delde van de desbetreffende koudste buitentem-
peraturen van de laatste jaren.
Gering warmteopslagvermogen,
bijvoorbeeld Bijv. gebouwen in prefab, houtske-
letbouw
Gemiddeld warmteopslagvermogen,
bijvoorbeeld Bijv. gebouw van holle bouwstenen
Hoog warmteopslagvermogen,
bijvoorbeeld Bijv. gebouw van bakstenen
Geen of minimale isolatie, bijvoorbeeld gebouw
zonder isolatie
Middelmatig isolerend effect, bijv. gebouwen met
gevelisolatie (isolatiemateriaal: bijv. steenwol
10 cm)
Grote isolatie, bijvoorbeeld nieuwbouw of
gerenoveerd gebouw met gevelisolatie
(isolatiemateriaal: bijv. steenwol 20 cm)
Wanneer een storing aanwezig is, wordt de uit-
gang geschakeld.
Wanneer een waarschuwing aanwezig is, wordt de
uitgang geschakeld.
Nee: De buitentemperatuurvoeler moet worden
aangesloten op deze regelaar op de centrale mo-
dule.
Ja: De buitentemperatuursensor is op een andere
regelaar aangesloten. De sensorwaarden worden
via de CBC-BUS overgedragen.
Vermelding, of het ingangssignaal van de warmte-
vraag extern via een aan/uit-signaal moet plaats-
vinden. Contact WA1/3 op de ZM-module.
Instelling van de gewenste aanvoertemperatuur
die moet worden gebruikt bij een externe warmte-
vraag.
Vermelding, of het ingangssignaal van de warmte-
vraag via een 0...10 V-signaal moet plaatsvinden.
Vermelding, of de 0...10-V-ingang (klem WA1/2)
de ingestelde temperatuur bepaalt.
Vermelding, of de 0...10-V-ingang (klem WA1/2)
het vermogen in % bepaalt.
Vermelding, welke minimale gewenste aanvoer-
temperatuur op de installatie aanwezig moet zijn.
Vermelding, bij welke spanning de minimale ge-
wenste aanvoertemperatuur op de installatie aan-
wezig moet zijn.
Vermelding, welke maximale gewenste aanvoer-
temperatuur op de installatie aanwezig moet zijn.
Vermelding, bij welke spanning de maximale ge-
wenste aanvoertemperatuur op de installatie aan-
wezig moet zijn.
Menustructuur
Aanwijzing
Regionale zone waarin dezelfde tijd geldt.
Wordt bij de inbedrijfname door de
Inbedrijfstellingsassistent ingesteld.
▶ Regionale gemiddelde waarden van de mi-
nimale buitentemperatuur vindt u in
tabel 26 ( hoofdstuk 16.1,
pagina 48).
Parameter wordt gebruikt om de gedempte
buitentemperatuur te berekenen.
▶ CV-installatie aan de bouwwijze aanpas-
sen ( hoofdstuk 16.2.1, pagina 49).
Parameter wordt gebruikt om de gedempte
buitentemperatuur te berekenen.
▶ CV-installatie aan de isolatie aanpassen
( hoofdstuk 16.2.2, pagina 49).
Potentiaalvrije uitgang (algemene storings-
melding)
Maximale schakelstroom 5 A
( hoofdstuk 16.3, pagina 49)
De parameter wordt uitsluitend bij meerdere
regelaars en allee op regelaars met adres > 0
(bijvoorbeeld onderstations) getoond.
Bij Ja en wanneer klem WA1/3 gesloten, is de
warmtebron vrijgegeven en wordt deze op de
hoogste gevraagde temperatuur geregeld.
–
Aansluiting op klem WA
hoofdstuk 16.4, pagina 49
–
–
–
–
27