Parameter
Maximale reductie
Verwarmingsgrens (zomer
vanaf/buitentemperatuur-
drempel)
stookgrens (zomer vanaf/bui-
tentemperatuurdrempel)
Doorverwarmen onder
Doorverwarmen onder bui-
tentemperatuur
Handmatig cv-bedrijf
Handmatig nachtbedrijf
Automatisch cv-bedrijf
Automatisch nachtbedrijf
Vakantie
Tabel 19 Menu CV-circuitgegevens > Stooklijn
12.3
vorstbescherming
Parameter
Buitentemperatuur afhanke-
lijke vorstbeveiliging
Vorstbescherming tegen bui-
tentemperatuur
Kamertemperatuurafhankelij-
ke vorstbeveiliging
Vorstbescherming tegen ka-
mertemperatuur
Gewenste aanvoertempera-
tuur bij vorstbescherming
Tabel 20 Menu CV-circuitgegevens > vorstbescherming
Control 8311 – 6720854595 (2022/07)
Instellingen/in-
Toelichting
stelbereik
-10...-3...-1 K
Instelling van temperatuurverschillen tussen
gemeten en ingestelde temperatuur.
Door de kalibrering wordt de stooklijn parallel
verschoven.
Nee/Ja
Keuze of vanaf een buitentemperatuur het cv-
circuit of een functie uitgeschakeld wordt.
−50...17...50 °C
Instelling van de gewenste ruimtetemperatuur
voor bedrijfsmodusHandmatig cv-bedrijf
−50...5...50 °C
Instelling van de gewenste ruimtetemperatuur
voor bedrijfsmodusHandmatig nachtbedrijf
−50...17...50 °C
Instelling van de gewenste ruimtetemperatuur
voor bedrijfsmodusAutomatisch cv-bedrijf
−50...5...50 °C
Instelling van de gewenste ruimtetemperatuur
voor bedrijfsmodusAutomatisch nachtbedrijf
−50...5...50 °C
Instelling van de gewenste ruimtetemperatuur
voor bedrijfsmodusVakantie
Nee/Ja
Bij instelling Ja wordt een ingestelde uitscha-
kelfunctie verhoogd.
−30...-5...10 °C
Bij onderschrijden van de ingestelde tempera-
tuur wordt continu verwarmd.
Sneltoetsen
Door aantikken van een sneltoets springt de
weergave in het instelbereik van de gekozen be-
drijfsmodus.
Instellingen/in-
Toelichting
stelbereik
Uit/Aan
Instelling of de vorstbeveiliging afhankelijk van
de buitentemperatuur moet plaatsvinden.
−20...5...30 °C
Instelling vanaf welke buitentemperatuur de
vorstbeveiliging moet plaatsvinden.
Uit/Aan
Instelling of de vorstbeveiliging volgens de ruim-
tetemperatuur moet plaatsvinden.
1...5...30 °C
Instelling vanaf welke ruimtetemperatuur de
vorstbeveiliging moet plaatsvinden.
3...10...100 °C
Instelling welke aanvoertemperatuur in de
vorstbeveiligingsfunctie ten minste bereikt
moet worden.
CV-circuitgegevens
Aanwijzing
Wordt alleen weergegeven bij instelling:
Ruimteinvloed/ruimtetemperatuur ondergrens >
Volgens offset
of
Max/ruimtetempondergr > Volgens offset
Deze functie is enkel zinvol, wanneer er geen af-
standsbediening voor de woonruimte geïnstal-
leerd is.
Hoofdstuk 19.1.3, pagina 58
Bij overschrijding van de ingestelde buitentem-
peratuur wordt het cv-circuit uitgeschakeld en bij
onderschrijding weer ingeschakeld.
–
Grenswaarde van de buitentemperatuur voor het
onderbreken van de verlagingsmodus (handma-
tige of automatische verlagingsmodus)
Voor iedere bedrijfsmodus kunnen eigen instel-
lingen uitgevoerd worden. Instellingen van het
nachtbedrijf ( hoofdstuk 19.1.2, pagina 58).
Aanwijzing
Aan: De pomp wordt ingeschakeld vanaf de inge-
stelde temperatuur en de mengklep regelt de
aanvoertemperatuur op de waarde die in het
menupuntGewenste aanvoertemperatuur bij
vorstbescherming is ingesteld.
–
Voor deze functie moet een ruimtethermostaat
geïnstalleerd zijn.
–
De instelling is van toepassing op: Kamertempe-
ratuurafhankelijke vorstbeveiliging en Buiten-
temperatuur afhankelijke vorstbeveiliging.
43