Installatie
▶ Veiligheidsinrichtingen die de warmtebron moeten uitschakelen
moeten op de basisregeling van de warmtebron (EMS-regeling) wor-
den aangesloten.
Als in de instelling EMS-warmtebron geselecteerd werd:
▶ Open het veiligheidscircuit (aansluitklem SI 17, 18) op de NM582.
▶ Bouw geen draadbrug in.
Als er op de NM582 een beveiliging is aangesloten, een draadbrug is ge-
plaatst of een FM-SI-functiemodule is ingestoken, wordt er een storings-
melding gegenereerd.
5.9
Functiemodule MS100 (bijkomende uitrusting)
Voor de functie en parametrering van de zonnemodule zijn nodig: Zonne-
module MS100 (minimaal softwareversie NF27.08) en bedieningsunit
CS200.
Een zonnemodule kan alleen op de EMS-bus van de bedieningsunit wor-
den aangesloten. Als er een zonnemodule is aangesloten, kunnen er
geen EMS-warmtebronnen worden aangesloten. Als er echter een warm-
tebron moet worden aangesloten, moet deze via een FM-CM-module
worden aangesloten.
De module MS100 dient voor de integratie van een zonne-energie-instal-
latie of een verswaterstation.
De functies en parameters worden ingesteld via de bedieningsunit van
de functiemodule. Ze worden beschreven in de documentatie van de mo-
dule.
In de regelaar CC 8311 worden bijv. de volgende waarden worden weer-
gegeven
• Parameter
• Monitorwaarden
• Storingen
Montage
De module MS100 en de bedieningsunit CS200 worden extern bijv. aan
de wand gemonteerd. Ze kunnen niet in de regelaar worden geïnstal-
leerd. De module moet extern van spanning worden voorzien.
Voor de aansluiting en parametrering:
▶ neem de instructies van de module en de bedieningsunit in acht.
Elektrische aansluiting
De zonnemodule en de bedieningsunit worden via de busklemmen van
de regelaar, de zonnemodule en de bedieningsunit op de regelaar aange-
sloten.
12
1
ModBUS
CAN
EMS
2
1
3
2
1
3
2
Afb. 5
Elektrische aansluiting
[1]
Bedieningsunit (HMI)
[2]
Zonnemodule MS100
[3]
Montageplaat van de CS200
5.9.1
Parametrering Zonne-energiesysteem
Voor de functie Zonne-energiesysteem moet de draaischakelaar van de
functiemodule op 10 staan.
Instellingen in het servicemenu:
Servicemenu > Moduleconfiguratie > Type warmtebron > met exter-
ne brander > (of zonder brander, of als onderstation) > EMS Bus >
Zonne-energiesysteem
Wanneer een Zonne-energiesysteem geïnstalleerd is, wordt een hy-
draulisch schema van het ingestelde zonne-energieiinstallatie met de ac-
tuele waarden weergegeven onder:
Systeemoverzicht > Warmteproductie > Zonne-energiesysteem
Als monitorwaarden worden weergegeven
• Zonnecircuit
• Zonneopbrengst
• solarparameter
Ze worden weergegeven in:
Informatie
> Warmteproductie > Zonne-energiesysteem
of
Servicemenu > Monitorgegevens
energiesysteem
5.9.2
Parametrering Verswaterstation
Voor de functie Verswaterstation moet de draaischakelaar van de func-
tiemodule op 9 staan.
Instellingen in het servicemenu:
Servicemenu > Moduleconfiguratie > Type warmtebron > met exter-
ne brander > (of zonder brander, of als onderstation) > EMS Bus >
Verswaterstation
Wanneer een Verswaterstation geïnstalleerd is, wordt een hydraulisch
schema van het station met de actuele waarden weergegeven onder:
Systeemoverzicht > Installatie > Verswaterstation
Als monitorwaarden worden weergegeven:
• Parameter
• Actuele waarden
Ze worden weergegeven in:
Informatie
> Installatie > Verswaterstation
of
Servicemenu > Monitorgegevens
on
Voor de aansluiting en parametrering:
▶ Neem de handleidingen van de module en de bedieningsunit van de
functiemodule in acht.
2
24 V
TS1 TS2
TS3
BUS
BUS
1
1 2 1 2
1 2
1 2
1 2
0010040626-00
> Warmteproductie > Zonne-
> Warm water > Verswaterstati-
Control 8311 – 6720854595 (2022/07)
3