1.3.2
Veiligheidsvoorzieningen voor circuits
Veiligheidsvoorzieningen van dit niveau schakelen het circuit dat zij beschermen uit. De overige circuits zullen in werking
blijven.
1.3.3
Veiligheidsvoorzieningen voor onderdelen
Veiligheidsvoorzieningen van dit niveau van ernst schakelen een onderdeel uit in een abnormale werkingsomstandigheid
die het onderdeel permanent zouden kunnen beschadigen. Hieronder wordt een overzicht van de veiligheidsvoorzieningen
gegeven:
•
Beveiligingen tegen overstroom/overbelasting
Voorzieningen tegen overstroom/overbelasting beschermen elektromotoren die gebruikt worden op compressoren,
ventilatoren en pompen in geval van overbelasting of kortsluiting. In het geval van motoren die aangedreven worden door
inverters, is de overbelasting- en overstroombeveiliging in de aandrijftechniek geïntegreerd. Een nadere bescherming
tegen kortsluiting wordt geboden door zekeringen of stroomonderbrekers die geïnstalleerd zijn vóór elke belasting of groep
belastingen.
•
Beveiliging tegen te hoge temperaturen
De elektromotoren van de compressor en ventilator zijn ook beschermd tegen oververhitting door thermistoren die in de
motorwikkelingen geplaatst zijn. Indien de temperatuur van de wikkelingen een vooraf bepaalde drempel overschrijdt,
zullen de thermistoren losspringen waardoor de motor stopt. Het hoge temperatuur-alarm wordt alleen in het geval van
compressoren in de controller geregistreerd. Het alarm moet in de controller gereset worden.
Een gebrekkige ventilator niet bedienen vóór de hoofdschakelaar uitgeschakeld is. De beveiliging tegen te hoge
temperaturen wordt automatisch gereset, dus een ventilator kan automatisch herstarten als de
temperatuuromstandigheden dit toelaten.
•
Beveiliging tegen fase-omkering, onder/overspanning, aardlekbeveiligingen
Wanneer een van deze alarmen optreedt, wordt de unit onmiddellijk gestopt of zelfs belemmerd om te starten. De alarmen
worden automatisch gewist zodra het probleem is opgelost. Dit automatisch wissen zorgt ervoor dat de unit automatisch
herstelt in geval van tijdelijke omstandigheden waarin de voedingsspanning de boven- of ondergrens bereikt die ingesteld
is op de veiligheidsvoorziening. In de andere twee gevallen is een handmatige interventie aan de unit nodig om het
probleem op te lossen. Bij een fase-omkering-alarm moeten twee fasen worden omgekeerd.
In het geval dat een stroomvoorziening uitvalt, zal het toestel automatisch herstarten zonder dat een externe
besturingsopdracht nodig is. Fouten die actief zijn wanneer de voeding wordt onderbroken worden echter wel opgeslagen
en kunnen in bepaalde gevallen tot gevolg hebben dat een circuit of unit niet opnieuw gestart kan worden.
Directe interventie in de stroomvoorziening kan elektrocutie, brandwonden of zelfs de dood tot gevolg hebben.
Deze handeling mag alleen door geschoolde personen uitgevoerd worden.
•
Stromingsschakelaar
De unit moet beschermd worden door een stromingsschakelaar. De stromingsschakelaar stopt de unit als de waterstroom
lager wordt dan de minimaal toegestane stroming. Wanneer de waterstroom hersteld wordt, wordt de stromingsbeveiliging
automatisch gereset. Een uitzondering hierop is wanneer de stromingsschakelaar opent terwijl ten minste één compressor
in werking is: in dit geval moet het alarm handmatig gewist worden.
•
Bescherming tegen bevriezing
Antivriesbescherming voorkomt dat het water in de verdamper bevriest. Deze wordt automatisch geactiveerd wanneer de
temperatuur van het (instromende of uitstromende) water op de verdamper onder de antivriesgrens daalt. Als de unit bij
vorst in de standby-stand staat, wordt de verdamperpomp geactiveerd om bevriezing van de verdamper te voorkomen.
Als de antivriesbescherming geactiveerd wordt terwijl de unit in bedrijf is, wordt de unit in alarm-status uitgeschakeld en
blijft de pomp draaien. Het alarm wordt automatisch gewist wanneer er geen sprake meer is van bevriezing.
•
Lagedrukbeveiliging
Als het circuit gedurende een bepaalde tijd werkt met een zuigdruk die lager is dan een instelbare grenswaarde, dan
schakelt de beveiligingselektronica het circuit uit en wordt een alarm gegenereerd. Dit alarm moet door een handmatige
handeling aan de controller van de unit gereset worden. Het resetten wordt pas van kracht als de zuigdruk niet langer lager
dan de veiligheidslimiet is.
•
Hogedrukbeveiliging
Als de ontladingsdruk te hoog wordt en een limiet overschrijdt die gekoppeld is aan de het werkbereik van de compressor,
zal de beveiligingselektronica van het circuit proberen om het alarm te voorkomen of, als de corrigerende maatregelen
geen effect hebben, het circuit uitschakelen voordat de mechanische hogedrukschakelaar geopend wordt. Dit alarm moet
door een handmatige handeling aan de controller van de unit gereset worden.
•
Mechanische hogedrukschakelaar
Elk circuit is voorzien van ten minste één hogedrukschakelaar die probeert te voorkomen dat de overdrukklep opent.
Wanneer de persdruk te hoog wordt, opent de mechanische hogedrukschakelaar en wordt de compressor onmiddellijk
D-EOMZC00106-17_05NL - 7/68