6.6.13
Lagedruk-alarm
Dit alarm wordt gegenereerd wanneer de verdampingsdruk daalt onder de lage druk-ontlasting en de regeling niet in staat
is om deze toestand te compenseren.
Probleem
De status van het circuit is Uit.
De compressor neemt geen belasting
meer op en ontlast ook niet, het circuit
wordt onmiddellijk gestopt.
Het belpictogram beweegt op het
beeldscherm van de controller.
Kolom in de alarmlijst:
CxCmp1 OffEvpPressLo
Kolom in het alarmlogboek:
CxCmp1 OffEvpPressLo
Kolom in het alarm-snapshot
CxCmp1 OffEvpPressLo
Reset
Lokale HMI
Netwerk
Auto
6.6.14
Alarm lage drukverhouding
Dit alarm geeft aan dat de verhouding tussen de verdampings- en de condensatiedruk onder een grenswaarde ligt die
afhankelijk is van de snelheid van de compressor en een juiste smering voor de compressor garandeert.
Probleem
De status van het circuit is Uit.
Het circuit is gestopt.
Het
belpictogram
beweegt
beeldscherm van de controller.
Kolom in de alarmlijst:
CxCmp1 OffPrRatioLo
Kolom in het alarmlogboek:
CxCmp1 OffPrRatioLo
Kolom in het alarm-snapshot
CxCmp1 OffPrRatioLo
Reset
Lokale HMI
Netwerk
Auto
D-EOMZC00106-17_05NL - 62/68
Oorzaak
Koudemiddelvulling te laag.
Beschermingslimiet niet ingesteld in
overeenstemming met de toepassing van
de klant.
Hoge verdamper methode.
De waterstroming in de
waterwarmtewisselaar is te laag.
De dampdrukomvormer werkt niet goed.
EEXV werkt niet correct.
De EEXV opent niet genoeg of beweegt
in de tegenovergestelde richting.
Watertemperatuur is laag
A/C units
Oorzaak
De compressor in niet in staat om de
minimale compressie te ontwikkelen.
op
het
Oplossing
Controleer met het kijkglas de
vloeistofleiding om te zien of er
verdampingsgas aanwezig is.
Meet de onderkoeling om te kijken of de
lading correct is.
Controleer de gekozen methode voor de
verdamper en de bijbehorende
watertemperatuur om de ingestelde lage
druk te beoordelen.
Reinig de verdamper
Controleer de kwaliteit van de vloeistof
die door de warmtewisselaar stroomt.
Controleer het percentage en het type
glycol (ethyleen of propyleen)
Verhoog de waterstroming.
Controleer of de waterpomp van de
verdamper juist werkt naargelang de
vereiste waterstroming.
Controleer of de sensor goed werkt en
kalibreer de metingen met een meter.
Controleer of het leegpompen kan worden
afgewerkt voor de bereikte druklimiet;
Controleer de bewegingen van het
expansieventiel.
Controleer de aansluiting op de
aandrijving van de klep op het
schakelschema.
Meet de weerstand van elke wikkeling,
deze moet anders dan 0 Ohm zijn.
Verhoog de invoertemperatuur van het
water.
Controleer de veiligheidsinstellingen voor
lage druk.
W/C units
Opmerkingen
Oplossing
Controleer
opgenomen stroom en de afgevoerde
oververhitting.
beschadigd kunnen zijn.
Controleer of de druksensoren voor
aanzuiging/afvoer goed werken.
Controleer of de interne ontlastingsklep
tijdens eerdere werking niet geopend is
(controleer de geschiedenis van de unit).
Opmerking:
Als het verschil tussen de aanzuig- en
afvoerdruk groter is dan 22bar, is de
interne ontlastingsklep geopend en moet
vervangen worden.
Inspecteer de poortrotoren/schroefrotoren
op mogelijke schade.
Controleer
driewegsventielen juist werken en goed
ingesteld zijn.
Opmerkingen
de
door
de
compressor
De
compressor
zou
of
de
koeltoren
of
de