5.7 ∆T R2
Aan/Uit schakeling verschil in temperatuur voor relais R2
Als dit temperatuur verschil tussen de referentie-sensoren wordt overschreden en aan
de andere voorwaarden ook is voldaan, dan schakelt de regelaar de pomp en / of het
ventiel op.
Wanneer de temperatuur daalt tot ΔT uit, dan is R1 uitgeschakeld.
Instellingen bereik: ΔT van 4°C tot 20°C / ΔTuit van 2°C tot 19°C
Instellingen bereik: ΔT 10°C / ΔT uit 3°C.
Afhankelijk van systeem en plaats van de sensoren leidt een te laag
verschil temperatuur tot een ineffi ciente besturing.( veelvuldig aan- en
uitschakelen van de pomp of klep)
Letop
5.8 Tset S3
Thermostaat functie bij sensor 3
Indien de temperatuur bij sensor 3 deze waarde overschrijd dan word het overeenkom-
stige relais ingeschakeld. Indien de temperatuur bij sensor 3 onder deze waarde komt,
word de bijbehorende relais ingeschakeld.
Instelbereik: van 0°C tot 99 ° C / Standaardinstelling: 60 ° C
Te hoog ingestelde temperatuur waarden kunnen leiden tot brandwonden en/of
schade aan het systeem. Beveiliging tegen te hoge temperaturen dient separaat
Gevaar
te worden voorzien
Tijdens energie bespaar modus , warmt de party functie op tot Teco S3.
Letop
5.9 Hysterese
Hysterese voor thermostaat functie bij sensor 3
Door het instellen van de hysteresis waarde van de verwarming van de opslagtank kan
deze worden aangepast.Als de temperatuur van sensor 3 op Tsetpoint wordt over-
schreden door de ingestelde hysteresis,dan kan de aanvullende verwarming van relais
2 wordt gedeactiveerd. Als de energiebesparende modus actief is (zie 5.16) de verwar-
ming verwarmt TminS3 + hysteresis tot deze temperatuur bereikt is.
Instelbereik: van 2 ° C tot 20 ° C / Standaardinstelling: 10 ° C
30
Instellingen