7 Inbedrijfstelling
Afb.28
210-160 - 210-200
Afb.29
Laaglast instellen
1x
44
Tab.30
Waarden bij vollast voor G25.3
210-80
210-120
210-160
210-200
(1) Nominale waarde
Tab.31
Waarden bij vollast voor G31
210-80
210-120
210-160
210-200
(1) Nominale waarde
4. Valt de gemeten waarde buiten de gegeven waarden in de tabel,
corrigeer dan de gas/luchtverhouding.
Belangrijk
De 210-80 en 210-120 ketels zijn uitgevoerd met een restrictiering
op het gasblok. Daarom is instellen alleen mogelijk op laaglast.
5. Stel met behulp van de afstelschroef het percentage O
toegepaste gassoort in op de nominale waarde. Maar in ieder geval
binnen de hoogste en laagste instelgrens. Op het gasblok staat
aangegeven welke richting de afstelschroef moet worden gedraaid
voor een hoger of lager gasdebiet.
6. Controleer de vlam via het kijkglas.
Belangrijk
De vlam mag niet afblazen.
AD-3000113-01
Laaglast instellen
1. Druk op de
Het
-symbool verschijnt in het display.
2. Wacht enige tijd tot
3. Druk op de toets
Laaglast is nu ingesteld.
AD-4000054-01
Controle-/instelwaarden O
1. Stel de ketel in op laaglast.
2. Meet het percentage O
3. Vergelijk de gemeten waarde met de controlewaarden in de tabel.
Controle-/instelwaarden O
Controle-/instelwaarden O
-toets
in het display verschijnt.
, totdat
in het display verschijnt.
bij laaglast
2
in de rookgassen.
2
bij vollast voor G25.3
2
O
%
(1)
2
3,6 - 4,9
- 6,2
(1)
3,6 - 4,9
- 6,2
(1)
4,0 - 4,9
(1)
4,0 - 4,9
(1)
bij vollast voor G31
2
O
%
(1)
2
4,7 - 5,7
- 6,7
(1)
4,7 - 5,7
- 6,7
(1)
4,9 - 5,7
(1)
4,9 - 5,7
(1)
van de
2
114492 - v.06 - 21012019