18
|
Elektrische installatie
18.1.2 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
72
WAARSCHUWING
▪
Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde nulfase heeft, Kan de
apparatuur defect raken.
▪
Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een
piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding
kan elektrische schokken veroorzaken.
▪
Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪
Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders, zodat deze NIET in contact
kan komen met scherpe randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪
Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten geleiders, geen verlengkabels
en geen aansluitingen van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand veroorzaken.
▪
Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat deze unit een inverter
bevat. Een fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties en kan
ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding van minstens 3 mm om
het contact volledig te verbreken onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn vertegenwoordiger, zijn
servicevertegenwoordiger of gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen
om een gevaarlijke situatie te voorkomen.
Denk aan de volgende punten:
▪
Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oog op het
uiteinde. Schuif het rond oog over de draad tot aan het bekleed gedeelte en
maak het oog vast met een geschikt werktuig.
b
a
a Gevlochten geleider
b Ronde krimpklem
▪
Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:
Draadtype
Éénaderige draad
Methode
c b
A
A´
c
a
a Éénaderige draad met open lus
b Schroef
c Platte sluitring
AA´
a
FAA71+100BUV1B
Split-systeem airconditioners
4P654517-1 – 2021.03