Pagina's om af te drukken kunnen
niet worden opgegeven.
Het selectievakje [Sorteren] kan geselecteerd
zijn in het dialoogvenster [Afdrukken] van de
toepassing.
Verwijder het vinkje bij [Sorteren] en stel [Sorteren] in
op [Niet-gesorteerd] in het tabblad [Basis] op het
scherm van het printerstuurprogramma.
Er wordt maar een kopie (pagina)
afgedrukt, ondanks het feit dat er
meerdere kopieën (pagina's) zijn
opgegeven.
[Afdrukken en pauze] kan ingesteld zijn.
Wanneer [Afdrukken en pauze] is ingesteld in het
scherm van het printerstuurprogramma, wordt het
afdrukken gestopt nadat er een kopie (pagina) is
afgedrukt. Als de afdruk naar wens is, druk op de
[Start]-toets op het bedieningspaneel of raakt u
[Doorgaan] op het aanraakscherm aan om het
afdrukken te hervatten. Om [Afdrukken en pauze] te
annuleren, verwijder het vinkje bij het selectievakje
[Afdrukken en pauze] op het tabblad [Basis].
Deel van de afbeelding ontbreekt.
Wanneer een boekje wordt gemaakt of bij [Nieten] is
de instelling [Auto. verkl.] mogelijk niet ingesteld.
Wanneer u een boekje maakt of de functie nieten/perforeren
gebruikt, kan het bedrukte oppervlak, afhankelijk van de
breedte van de marge, mogelijk worden afgesneden omdat
het anders niet op het papier past. In het tabblad [Afwerken]
op het scherm van het printerstuurprogramma selecteert u
[Boekfunctie] of [Inbindzijde] en klikt u op [Details]. Selecteer
het selectievakje [Auto. verkl.] om het bedrukte oppervlak
automatisch te verkleinen, zodat het op het papier past.
Kan een taak in het scherm
[Taakstatus] niet opnieuw afdrukken.
Opnieuw afdrukken van de taak kan beperkt zijn.
Wanneer het opnieuw afdrukken van taken werd beperkt
in het beheerdermenu, is opnieuw afdrukken niet mogelijk.
Neem voor meer details contact op met uw beheerder.
Na het onderbreken van een taak of
het uit- en weer inschakelen van het
apparaat, is het niet geweten hoeveel
van de afdruk voltooid is.
U kunt het aantal kopieën en pagina's voor een
voltooide taak controleren in het scherm [Details].
[Taakstatus]-toets [Voltooid] selecteer de taak
die u wilt controleren [Details] in het submenu
2-14
Papier is geladen maar de
foutmelding "Plaats papier." wordt
weergegeven.
De instellingen [Papierformaat] en [Papiertype]
in het scherm van het printerstuurprogramma
komen niet overeen met dezelfde instellingen
op het apparaat.
Zelfs wanneer papier is geplaatst, wordt de
foutmelding weergegeven als de instellingen
[Papierformaat] en [Papiertype] in het
printerstuurprogramma niet overeenkomen met de
instellingen op het apparaat. Configureer de
instellingen voor papierformaat en papiertype op het
apparaat op dezelfde wijze als in het
printerstuurprogramma.
Scherm [Print] selecteer de taak [Instel.
Wijzigen] in het submenu [Papierselectie]
[Papierlade-instelling] [Papierformaat] of
[Papiertype]
[Auto. sel.] kan ingesteld zijn op [OFF] voor de
standaardlade of de papierladen.
Configureer [Papierlade-instelling] op het apparaat
dusdanig dat automatische selectie geactiveerd is voor
de standaardlade of de papierlade die u gebruikt.
Scherm [Print] selecteer de taak [Instel.
Wijzigen] in het submenu [Papierselectie]
[Papierlade-instelling] zet [Auto. sel.] op [ON]
De resultaten van de kleurafdruk zijn
niet goed.
U gebruikt mogelijk papier dat niet geschikt is
voor afdrukken.
Met het inkjetsysteem dat in dit apparaat wordt
gebruikt, kan de afdrukkwaliteit (vooral bij
kleurenafdrukken) afhankelijk zijn van het papiertype.
Het apparaat gebruikt tijdens het afdrukken voor elk
papiertype de best geschikte instelling van het
kleurenprofiel. Als de instelling voor [Papiertype] in het
scherm van het printerstuurprogramma niet
overeenkomt met het papiertype dat in het apparaat is
geplaatst, kunnen de volledige prestaties dus mogelijk
niet worden verkregen. Controleer de volgende
onderdelen.
• Wanneer [Papiertype] is ingesteld op [Willekeurig] in
het scherm van het printerstuurprogramma,
selecteert u het papiertype dat daadwerkelijk wordt
gebruikt. Raadpleeg "Papiertype" in de
"Gebruikershandleiding" voor meer informatie.
• Controleer of het type van het papier dat in de
papierlade is geplaatst, overeenkomt met het
papiertype dat is ingesteld in [Papierlade-instelling].
Scherm [Print] selecteer de taak [Instel.
wijzigen] in het submenu [Papierselectie]
[Papierlade-instelling] [Papiertype]
ComColor GD serie Handleiding voor het oplossen van problemen