Omlopende spleet »s1«
De omlopende spleet »s1« is voor natte inbouw
begrensd op 225 mm (Wand en vloer). Hij is zo te
dimensioneren, dat de montage en het inmetselen
(ook bij grotere wand en vloerdikten) mogelijk is.
Grotere sparingen moeten vooraf, passend met de
wandstructuur, gedicht worden. Bij grotere spa-
ringen in massieve plafonds mogen de kleppen bij
het vervaardigen van de plafonddelen mee ingestort
worden. De minimale speet kan zover verkleind
worden, dat er nog voldoende plaats voor het inmet-
selen aanwezig is. Wij adviseren de metselvoeg niet
kleiner dan 20 mm uit te voeren (minimale inbouw-
opening aanhouden). Bewapening volgens de stati-
sche eisen uitvoeren.
Afb. 15: Omlopende spleet
1
FKRS-EU
2.1 Mortel
s1 Omlopende spleet
Het beperken van de maximale spleetbreedten is geba-
seerd op de eisen in de europese norm EN 15882-2.
Grotere mortelspleten zijn brandtechnisch niet slechter
en zijn volgens ons veilig.
Montage met mortel
Openingen en bedienelementen van brandkleppen
indien nodig beschermen tegen vervuiling, bijv. met
folie.
Bij wanddikten > 115 mm de brandklep met een ver-
lengdeel of een spiralokanaal aan de montagezijde
verlengen.
Bij natte montage moet de ruimte tussen de brand-
klep en de wand of het plafond geheel opgevuld
worden. Luchtinsluitingen moeten vermeden
worden. Het mortelbed moet tot wanddikte opgevuld
worden, de morteldikte mag niet kleiner zijn dan
100 mm .
Als de brandklep geplaatst wordt bij het opbouwen
van de massieve wand of massieve vloer is geen
omlopende spleet »s1« nodig. De holle ruimte
tussen de brandklep en de wand moet met mortel
geheel opgevuld worden, bij montage in een mas-
sieve vloer kan het aangestort worden met beton.
Versterkingen afhankelijk van statische eisen.
Bij systeemwanden de vermorteling op de wand-
dikte aansluiten. Als dagkanten voldoende brandwe-
rend zijn, is een morteldikte van 100 mm voldoende.
Mortel
DIN 1053: groepen II, IIa, III, IIIa of brandwerende
mortel groepen II, III
EN 998-2: klasse M 2,5 tot M 10 of brandwerende
mortel van de klasse M 2,5 tot M 10
Alternatief gelijkwaardige mortel aan bovenstaande
normen, gipsmortel of beton
Minerale wol als vulmateriaal
Als bij de desbetreffende montage beschrijving niet
anders aangegeven, is een minerale wol met een soor-
telijke massa ≥ 80 kg/m³ en een smeltpunt ≥ 1000 °C te
gebruiken.
Brandwerende bekleding
Voor de brandwerende bekleding van brandkleppen en
luchtkanalen in combinatie met inbouwset WE / WE2
moeten volgende materialen toegepast worden:
Promatect® LS35
Promatect® L500
Promatect® AD40
Paroc mineraalwol
Paroc Hvac Fire Mat 80BLC (80 kg/m³)
Brandklep Serie FKRS-EU
Inbouw
Algemene montagehandleiding
27