10.9.5
B
-
ACK
UP EN HERSTEL VAN PARAMETERS MET
10.9.6
V
ISUALISATIE VAN OPERATIONELE UREN
Via het Urenmenu is het mogelijk om de draaiuren van de geregelde belastingen te bekijken:
• operationele uren compressoren (CO1H/CO2H)
• operationele uren hoofdpomp (EP1H)
• operationele uren sanitaire waterpomp (SAPH)
Let op: de operationele uren worden weergegeven in het bovenste display met een resolutie van 10 uur (de
waarde 2 geeft aan dat de operationele uren van die belasting 20 zijn).
10.9.7
V
ISUALISATIE VAN OPSTARTEN COMPRESSOREN
Via het COSn-menu is het mogelijk om het aantal compressorstarts weer te geven. Met de pijltjestoetsen kan
de compressor C1S of C2S worden geselecteerd.
Het aantal start-ups kan weer op 0 worden gezet, bijvoorbeeld als een compressor wordt vervangen. In dat ge-
val kan bij de geselecteerde compressor gedurende 3 seconden op
dan knipperen, daarna wordt het 0. Met
Let op: de opstart worden weergegeven in het bovenste display met een resolutie van 10 (de waarde 2 geeft
aan dat de opstart 20 zijn).
10.9.8
V
ISUALISATIE VAN DE PERSTEMPERATUUR VAN DE COMPRESSOREN
Via het COdt-menu is het mogelijk om de temperatuurwaarde weer te geven van de sondes die de persgastem-
peratuur van de compressor regelen. In het menu kan met de pijltjestoetsen worden gekozen uit:
• perstemperatuur compressor nr. 1 (CO1t)
• perstemperatuur compressor nr. 2 (CO2t)
10.9.9
V
ISUALISATIE VAN CONDENSORVENTILATOREN
Via het menu Cond is het mogelijk om de werkpercentages van de proportionele uitvoer van de condensorventi-
latoren van circuit nr. 1 en nr. 2 te visualiseren.
• condensorventilatoren circuit nr. 1 (Cnd1)
• condensorventilatoren circuit nr. 2 (Cnd2)
Ga naar het menu en druk gedurende 3 seconden op de toets
Gebruik de pijltjestoetsen om CO1E of CO2E (compressor 1 /
compressor 2) te selecteren. Druk dan op
conden. Gebruik de pijltjestoetsen om het label diS (compressor-
werking uitgeschakeld) of En (compressorwerking ingeschakeld)
te selecteren en druk op de toets
gen en over te schakelen naar de volgende compressor. Kies
om de functie te verlaten.
"H
K
"
OT
EY
Met behulp van het UPL-menu kunnen de instrumentparameters
worden opgeslagen in een "Hot Key"-programmeertoets. De toets
moet worden ingedrukt als het instrument is ingeschakeld. Door
op de toets
te drukken begint de regelaar met het kopiëren
van de gegevens; het UPL-label knippert. Wanneer de procedure
is voltooid, wordt het bericht EINDE weergegeven om te bevesti-
gen dat de kopie correct is uitgevoerd, of Err in geval van fouten.
kan de functie worden verlaten.
gedurende 3 se-
om de functie te bevesti-
worden gedrukt. Het aantal starts gaat
35