Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansluitingen; Overzicht; Carterverwarming; Potentiaalvrije Contacten - Eco Heating Systems GH 27.1 Installatie-, Service- En Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

8 ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN

8.1 Overzicht

De elektrische aansluitingen moeten voldoen aan de informatie op het bedradingsschema dat aan het apparaat
is bevestigd en aan de geldende voorschriften op de plaats van installatie.
De aarding is wettelijk verplicht. De installateur moet de aardingskabel met behulp van de benodigde
PE-klem aansluiten op de aardingsrail die zich in de elektrische besturingskast bevindt.
Controleer of de voedingsspanning overeenkomt met de nominale gegevens van het apparaat (span-
ning, aantal fasen, frequentie) vermeld op het plaatje op de machine.
De voedingsspanning mag geen variaties ondergaan van meer dan ±5% en de onbalans tussen de fa-
sen moet altijd kleiner zijn dan 2%. Als dit niet gebeurt, neem dan contact op met onze technische afde-
ling om de relevante beveiligingen te selecteren.
Controleer of de kabel is aangesloten met de juiste volgorde van de fasen.
Gebruik voor het invoeren van de elektrische kabels het gat in het constructie-staalwerk dat wordt aan-
gegeven door het betreffende label. Het netsnoer wordt ingevoerd via het onderste deel van de elektri-
sche besturingskast van het apparaat.
De voeding van het stuurcircuit is afkomstig van de voedingslijn via een transformator die zich in het
elektrisch controlebord bevindt. Het regelcircuit is beveiligd met relevante zekeringen.
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om ervoor te zorgen dat de machine niet wordt blootgesteld
aan zwerfstromen (bijv. kathodische bescherming).
Gebruik bevestigingssystemen voor stroomkabels die bestand zijn tegen trek- en torsiebelasting.
Zorg ervoor dat er geen spanning aanwezig is wanneer u werkzaamheden aan elektrische onderdelen uitvoert.
De sectie van de kabel en de lijnbeveiligingen moeten overeenkomen met die aangegeven in het bedradings-
schema en de relevante tabel die aan het apparaat is bevestigd.
De carterverwarming moet minimaal 12 uur voor de eerste inbedrijfstelling onder spanning staan; dit vindt auto-
matisch plaats bij het sluiten van de hoofdschakelaar. Het is mogelijk dat op het voorpaneel een koelmiddel-
lekkage wordt gerapporteerd, dit is echter niet het geval. Het betreft de propaandetector die in de opstartfase
verkeert.
Het apparaat dient binnen de limieten te werken; als u dit niet doet, vervalt de garantie onmiddellijk.

8.2 Carterverwarming

1.
Controleer of de fasevolgorde correct is (als het accessoire "Fasemonitor" niet aanwezig is)
2.
Schakel de hoofdschakelaar van UIT naar AAN
3.
Controleer of "UIT" op het display verschijnt
4.
Laat de warmtepomp tenminste 12 uur in deze toestand staan

8.3 Potentiaalvrije contacten

De volgende potentiaalvrije contacten zijn beschikbaar:
contact voor het cumulatieve alarm;
1 potentiaalvrij contact voor elke compressor (optie)
1 potentiaalvrij contact voor de pomp (optie)

8.4 circulatiepomp

Het apparaat kan alleen worden gestart nadat de circulatiepomp van het hydraulisch systeem draait, indien van
toepassing.
De contacten van de externe aansluiting moeten worden kortgesloten als ze niet nodig zijn voor systeemvereis-
ten.
Als de externe pomp wordt bestuurd door een externe regelaar, moet de pomp worden gestart
voordat het apparaat wordt ingeschakeld en gestopt nadat het apparaat wordt uitgeschakeld. De
aanbevolen minimale vervroeging/vertraging is 5 minuten
20

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave