de zonne-energieleidingen moet precies op het zonne-
energiesysteem afgesteld zijn. Daarom mag de maximale
lengte van de zonne-energieleidingen niet overschreden
worden, mogen er geen zonne-energieleidingen met
een afwijkende binnendiameter gebruikt worden en
mogen de constructie van en het aantal collectoren niet
veranderd worden.
• De fysische eigenschappen van de zonnesysteem v loei
stof horen eveneens tot de basisvoorwaarden voor het
storingvrij functioneren van het systeem. Daarom mag
bij het verversen van de vloeistof alleen de AWB-zonne-
systeemvloeistof zonder toevoegingen bijgevuld worden.
4.4 Functies van de regelaar exaControl Z1
Het zonne-energiesysteem HelioSet wordt door de
geïntegreerde, microprocessorgestuurde ExaControl Z1
geregeld. De standby temperatuur en de maximaal
temperatuur van de boiler zijn in te stellen op de rege-
laar. De geïntegreerde regelaar is een compleet uitgerust
systeem voor de regeling van een collector en een boiler.
Voor de weergave van gegevens en het invoeren van alle
vereiste parameters beschikt hij over bedieningselementen
en een groot display.
4.4.1 temperatuurverschilregeling
De zonne-energieregelaar werkt volgens het principe van
de temperatuurverschilregeling. De regelaar schakelt de
collectorpomp in als het temperatuurverschil (temperatuur
collector - temperatuur boiler) groter is dan het inschakel-
verschil. De regelaar schakelt de collector pomp uit als het
temperatuurverschil (temperatuur collector - temperatuur
boiler) kleiner is dan het uitschakel verschil. Het inschakel
temperatuurverschil richt zich naar de in de regelaar
opgeslagen curves.
4.4.2 naverwarmfunctie
Het naverwarmen dient om het via zonne-energie voor-
verwarmde boilerwater tot een hogere temperatuur op te
warmen, b.v. als er niet voldoende opbrengst uit zonne-
energie mogelijk is. Hierbij geschiedt het naverwarmen
via een nageschakelde warmwaterbereider, b.v. een
combi cv-ketel.
4.4.3 Pompblokkeerbeveiliging
Na 23 uur stilstand van de pomp loopt de pomp
gedurende ca. drie sec. aan om het vastlopen van de
pomp te verhinderen.
4.4.4 Vorstbeveiliging
Blijft de boiler gedurende langere tijd in een onverwarmde
ruimte buiten gebruik (wintervakantie e.d.), dan moet het
systeem volledig geleegd worden om schade door vorst te
vermijden. De stekker moet dan uit het stopcontact blijven.
4.4.5 Jaarkalender
De regelaar is met een jaarkalender uitgerust, zodat een
automatische overschakeling van zomer- op wintertijd
mogelijk is. Voor de activering hoeft enkel op installateur-
niveau één keer de actuele datum ingevoerd te worden.
oPMerking!
Gelieve er rekening mee te houden dat
de regelaar bij een stroomuitval slechts
met een gangreserve van 30 minuten
uitgerust is. De interne klok blijft na 30
minuten staan en de kalender loopt na
het herstellen van de spanningstoevoer
niet verder. In dit geval moet de tijd
opnieuw ingesteld en de actuele datum
gecontroleerd worden.
4.4.6 Vulmodus/bedrijfsmodus
Om het snel vullen van de installatie na het inschakelen
van de collectorpomp te bereiken, is de regelaar met de
functie „Vulmodus" uitgerust. Telkens bij het inschake-
len loopt de pomp gedurende enige tijd in de vulmodus
met vastgelegd vermogen. Tijdens het vullen van de
boiler draait de pomp onafhankelijk van de temperatuurs-
verschilmeting. In stand 1 wordt de pomp gedurende
20 sec. met het minimale vermogen gestuurd. Gedurende
de volgende 20 sec. loopt de pomp in stand 2 op de mid-
delste vermogens stand (ca. 65 %). Daarna loopt de pomp
in stand 3 met 100 % van het vermogen gedurende de
resterende duur van de vulmodus. Na de vulmodus begint
de bedrijfsmodus. Om het vroegtijdig uitschakelen van
de collectorpomp bij geringe zonopbrengst te vermijden,
wordt de pomp eerst een tijd onafhankelijk van de ver-
schilregeling met minimaal vermogen gebruikt. De duur
van de pompmodus legt uw installateur bij de installatie
van het zonne-energiesysteem vast. Na het verstrijken van
deze tijd bepaalt de verschilregeling de verdere looptijd
van de collectorpomp.
4.5 opbouw en functie
De HelioSet 150 is een thermisch zonne-energiesysteem
voor het opwarmen van water. Bij stilstand van het zonne-
energiesysteem loopt de zonnesysteemvloeistof uit de
collectoren en de leidingen terug in de zonneboiler. Op
deze manier wordt schade door vorst of oververhitting aan
het zonne-energiesysteem vermeden. Aanvullende vorst-
bescherming wordt geboden door het gebruik van een
water-glycol-mengsel als zonnesysteemvloeistof.
9