7.3 kabels plaatsen
• Bevestig alle kabels met de geleverde kabelklemmen (1),
zoals is afgebeeld.
• Klap het bedieningspaneel neer.
• Plaats het onderste deksel weer terug op de behuizing
van de regelaar.
1
Fig. 7.3 opklappen bedieningspaneel
7.4 Voedingskabels
• De netvoeding 230 V~ is aangesloten op klem 1
= aarde N = nul L = fase
• De pomp is aangesloten op klem 3
7.5 sensorkabel van de zonnecollector
• Leg de elektriciteitskabel, die aanwezig is in het isolatie-
materiaal van de "zonneleiding 2 in 1" van de zonne-
collectorsensor, vanaf het bovenste deel van de boiler
naar de regelaar.
• Sluit de sensorbekabeling aan op klem 7.
44
7.6 elektriciteitsaansluiting aQ
• Klem 6 AQ is een voorwaardeschakeling. Hierop kan een
cv-ketel (welke hiervoor geschikt is) worden aangesloten.
• AQ is een potentiaal vrij contact welke verbreekt indien
het sanitairwater warmer is dan 60°C
let oP!
De kabelleidinguiteinden, die de 230 V
stroom overdragen, mogen maximaal 30 mm
worden afgestript voor de verbinding aan de
stekkers. Wanneer er een groter oppervlak
wordt afgestript, bestaat er een kortsluiting
risico op het elektronische paneel.
7.7 elektriciteitsschema
3
4
5
230 V~
2
F1
T4
230V~
PCSA
LEG/BYP
N
L
N L
N L
1
PCSA
230V~
1. Netvoeding
2. Zekering
3. PCSA: zonnesysteem pomp
4. niet in gebruik voor NL
5. niet in gebruik voor NL
6. AQ: cv-ketel voorwaardeschakeling
7. NTCA: zonnecollectorsensor
8. TAC1: temperatuursensor van het warme tapwater
9. TAC2: temperatuursensor van de terugvoervloeistof naar de
zonnecollector
Fig. 7.7 elektrisch schema
De spiraalbuis van de zonneboiler bevat de noodzakelijke
hoeveelheid zonnesysteemvloeistof af fabriek voor de
juiste werking van het zonnesysteem.
Deze is kant en klaar afgevuld en behoeft geen verdere
toevoegingen.
6
7
8
5 V / 24 V
R
AQ
NTCA
TAC1
TAC2
2 1
2 1
2 1
2 1
2 1
NTCA
TAC1
TAC2
9