Fig. 4.10.13 hydraulische aansluiting
• Sluit op de onderste collector de retour (inlaat) aan.
• Sluit op de bovenste collector de aanvoer (uitlaat) aan.
• Verbind de collectoraanvoer en retour met de aansluit-
buizen naar het systeem.
• Controleer evt. de dichtheid van de aansluitingen.
Fig. 4.10.14 Veldrangschikking boven bij 2 collectors
4.11 Montage opdak
Bij de montage opdak worden de vlakke collectors snel
en betrouwbaar met bevestigingsklemmen vastgezet op
horizontale montagerails. Om een goede aanpassing aan
de verschillende dakbedekkingen te verkrijgen, staan er
drie verschillende dakankers ter beschikking:
• type P voor standaardpannen (b.v. dakpan)
• type S voor vlakke shingles en pannen (b.v. beverstaart-
pan, lei) alsmede extreem hoog vooruitstekende
pannen (b.v. mediterrane kleipannen)
• bevestigingsset stokschroef voor universele
bevestigingen (b.v. golfplaten, trapeziumplaten,
shingles).
4.12 Collectorligging en veldrangschikking
De vlakke collectors SAD 2.3 worden horizontaal
gemonteerd.
4.13 Montage van de dakankers
• Bepaal eerst aan de hand van tabel 4.11 het benodigde
aantal dakankers.
• M onteer de ankers voor de montagerails met de
volgende afstanden:
31