Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Koelmiddelleidingen Voorbereiden; Vereisten Voor De Koelmiddelleidingen; De Koelleidingen Isoleren; Lengte Koelmiddelleiding En Hoogteverschil - Daikin 2MXM-N9 Series Uitgebreide Handleiding Voor De Installateur

Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie van de leidingen
7.2.6
Verbindingen tussen buiten- en binnenunit met
verloopstukken...................................................................
7.2.7
Gebruik van de afsluiter en servicepoort ...........................
7.2.8
Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten........................
7.3
De koelmiddelleiding controleren .....................................................
7.3.1
Over het controleren van de koelmiddelleidingen..............
7.3.2
Voorzorgsmaatregelen bij het controleren van
koelmiddelleidingen ...........................................................
7.3.3
Op lekkages controleren....................................................
7.3.4
Vacuümdrogen ..................................................................
7.1
De koelmiddelleidingen
voorbereiden
7.1.1

Vereisten voor de koelmiddelleidingen

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende
hoofdstukken
veiligheidsmaatregelen" [ 4  3].
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten
geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur
gedeoxideerde,
naadloze
koelmiddel.
▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
▪ Diameter leidingen:
Klasse 40
Vloeistofleiding
Gasleiding
Klasse 50
Vloeistofleiding
Gasleiding
▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter
Hardingsgraad
(Ø)
6,4 mm (1/4")
Gegloeid (O)
9,5 mm (3/8")
12,7 mm (1/2")
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de
unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
Afhankelijk van de binnenunit kunnen verloopstukken vereist zijn.
Zie
"7.2.6  Verbindingen tussen buiten- en binnenunit met
verloopstukken" [ 4  18] voor meer informatie.
7.1.2

De koelleidingen isoleren

▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C
▪ Isolatiedikte
Buitendiameter
Binnendiameter
leiding (Ø
)
isolatie (Ø
p
6,4 mm (1/4")
8~10 mm
9,5 mm (3/8")
12~15 mm
Uitgebreide handleiding voor de installateur
16
18
19
19
20
20
20
20
20
in
de
"2 
Algemene
koperen
leidingen
voor
2× Ø6,4 mm (1/4")
2× Ø9,5 mm (3/8")
2× Ø6,4 mm (1/4")
1× Ø9,5 mm (3/8")
1× Ø12,7 mm (1/2")
(a)
Dikte (t)
Ø
≥0,8 mm
t
Isolatiedikte (t)
)
i
≥10 mm
≥13 mm
Buitendiameter
Binnendiameter
leiding (Ø
)
isolatie (Ø
p
12,7 mm (1/2")
14~16 mm
Ø
Ø
i
i
Ø
Ø
p
p
t
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan  80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20  mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
7.1.3
Lengte koelmiddelleiding en
hoogteverschil
Hoe korter de koelmiddelleiding, des te beter de prestaties van het
systeem.
De leidinglengte en hoogteverschillen moeten voldoen aan de
volgende vereisten.
Model
Klasse 40
Klasse 50
Kortst toelaatbare lengte per kamer is 3 m.
Lengte koelmiddelleiding naar elke binnenunit ≤20 m
Totale lengte koelmiddelleiding
Hoogteverschil
buitenunit-
binnenunit
Buitenunit hoger
≤15 m
geïnstalleerd dan
binnenunit
Buitenunit lager
≤7,5 m
geïnstalleerd dan
minstens 1 binnenunit
7.2

De koelmiddelleiding aansluiten

VOORZICHTIG
▪ Niet ter plaatse braseren of lassen voor units die bij de
verzending met R32-koelmiddel zijn gevuld.
▪ Tijdens de installatie van het koelsysteem moet bij het
verbinden van delen waarvan minstens één deel met
koelmiddel gevuld is met de volgende vereisten
rekening worden gehouden: in ruimten waar zich
mensen bevinden zijn permanente verbindingen niet
toegelaten voor R32-koelmiddel, behalve voor ter
plaatse gemaakte verbindingen waarbij de binnenunit
rechtstreeks op de leiding wordt aangesloten. Ter
plaatse gemaakte verbindingen waarbij leidingen
rechtstreeks
op
binnenunits
moeten van het niet-permanente type zijn.
VOORZICHTIG
Sluit de ingebouwde aftakkingsleiding NIET aan op de
buitenunit wanneer u alleen de leidingen aanlegt zonder de
binnenunit aan te sluiten om later een extra binnenunit toe
te voegen.
7.2.1
Over het aansluiten van de
koelmiddelleidingen
Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
Isolatiedikte (t)
)
i
≥13 mm
Minimum vereiste ruimte
2
1,2 m
2
1,8 m
≤30 m
Hoogteverschil
binnenunit-
binnenunit
≤7,5 m
≤15 m
worden
aangesloten
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
R32 Split-reeks
4P600463-3D – 2021.03

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave