Installatie van de unit
c
a
Afdakje tegen de sneeuw
b
Voetstuk
c
Belangrijkste windrichting
d
Luchtuitlaat
Voorzie best minstens 150 mm vrije ruimte onder de unit (300 mm in
streken waar veel sneeuw valt). De unit moet bovendien ook
minstens 100 mm boven de maximaal verwachte sneeuwhoogte
geplaatst zijn. Voorzie indien nodig een verhoging. Zie
monteren" [ 4 14] voor meer informatie.
buitenunit
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een
installatieplaats te selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft
op de unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat
de spoel van de warmtewisselaar NIET door de sneeuw gehinderd
kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegen de sneeuw en
een voetstukje.
6.2
Openen van de unit
6.2.1
Over openen van de unit
U moet op bepaalde momenten de unit openen. Voorbeeld:
▪ Bij het aansluiten van de koelmiddelleidingen
▪ Wanneer u de elektrische bedrading moet aansluiten
▪ Wanneer u onderhoudswerkzaamheden op de unit moet uitvoeren
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
6.2.2
De buitenunit openen
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
Uitgebreide handleiding voor de installateur
14
a
c
b
"6.3 De
6.3
De buitenunit monteren
6.3.1
Over de montage van de buitenunit
Wanneer
De buitenunit en binnenunit moet worden gemonteerd alvorens de
koelmiddelleidingen kunnen worden aangesloten.
Typische werkstroom
Een typische montage van de buitenunit bestaat uit de volgende
stappen:
1
De installatiestructuur voorzien.
2
De buitenunit installeren.
3
Afvoer voorzien.
4
Deze beschermt de unit tegen sneeuw en wind door een
sneeuwafdakje
en
windschermen
voorbereiden" [ 4 12].
"6.1 Installatieplaats
6.3.2
Voorzorgsmaatregelen bij de montage van
de buitenunit
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
veiligheidsmaatregelen" [ 4 3]
▪
"2 Algemene
▪
"6.1 Installatieplaats
6.3.3
De installatiestructuur voorzien
Controleer de stevigheid en het vlak zijn van de grond waarop de
unit geïnstalleerd zal worden, zodat deze niet gaat trillen of lawaai
maken wanneer ze in bedrijf is.
Gebruik een trilbestendig rubber (lokaal te voorzien) in gevallen
waar trillingen op het gebouw kunnen worden overgedragen.
Als de afvoer goed is, mag de unit rechtstreeks op een betonnen
veranda of een ander stevig oppervlak worden geïnstalleerd.
Maak de unit stevig vast met ankerbouten zoals aangegeven op het
schema van de fundering.
Leg 4 sets met M8- of M10-funderingsbouten, moeren en vulringen
klaar (lokaal te voorzien).
2×
1
1
te
plaatsen.
voorbereiden" [ 4 12]
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
R32 Split-reeks
4P600463-3D – 2021.03
Zie