ELEKTRISCHE VERBINDINGEN
OPMERKING!
De elektrische installatie dient te wor-
den aangelegd in overeenstemming
met de bepalingen zoals die vermeld
staan in NEN 1010.
38 Voeding
Het toestel is voorzien van een snoer met een randgeaarde
stekker voor 230 V~ / 50 Hz aansluiting op een rand-
geaarde wandcontactdoos.
Deze aansluiting dient vanaf het toestel goed toegankelijk
te zijn.
De buiten het toestel liggende lengte van het snoer
bedraagt 1,6 meter.
Figuur 21.
30
AWB_ThermoMasterHRG_installatiev30 30
AWB_ThermoMasterHRG_installatiev30 30
OpenTherm
39 Bedrading
Het bedradingsschema is weergegeven in fi guur 42
(zie pagina 40). De bedrading zoals die door de fabriek is
aangebracht mag niet gewijzigd worden.
40 Aan/uit kamerthermostaat
De aansluitingen voor de schakelende aan/uit kamer-
thermostaat dienen in het kroonsteentje, dat zich aan
de achterzijde van het bedieningspaneel bevindt
(zie fi guur 21), gestoken te worden.
De anticipatiestroom dient bij een mechanische kamer-
thermostaat op een waarde van 0,11 A ingesteld te worden.
Bij afl evering wordt middels een doorverbinding continu
warmtevraag gegenereerd.
Bij aansluiting op een kamerthermostaat, dient deze door-
verbinding verwijderd te worden. Bij aansturing door de
aan/uit thermostaat start de ketel op minimaal vermogen
en zal in 10 minuten het vermogen tot maximaal opvoeren.
aan/uit
19-02-2007 10:05:47
19-02-2007 10:05:47