18
Kort en bondig
Automatische versnellingsbak
3 152.
Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren
● Bandenspanning en -staat
3 238, 3 281,
● Motoroliepeil en vloeistofniveaus
3 210,
● Ruiten, spiegels, buitenverlich‐
ting en kentekenplaat: vrij van
vuil, sneeuw of ijs en gebruiks‐
klaar,
● Juiste positie van spiegels, stoe‐
len en veiligheidsgordels 3 31,
3 41, 3 50,
● Werking van remsysteem (bij
lage snelheid), vooral bij vochtige
remmen.
Motor starten
● Draai de sleutel naar stand 1.
● Stuurwiel iets verdraaien om het
stuurslot te ontgrendelen.
● Trap de koppeling en rem in.
● Automatische versnellingsbak in
stand P of N.
● Geen gas geven.
● Dieselmotoren: draai de sleutel
naar stand 2 om voor te gloeien
en wacht totdat de controle‐
lamp ! dooft.
● Draai de sleutel naar stand 3 en
laat deze los.
Motor starten 3 145.