motorvermogen, meer slijtage of
motorschade en kan van invloed
zijn op de garantie.
Gebruik geen scheepsdiesel, verwar‐
mingsolie, Aquazole en vergelijkbare
diesel-wateremulsies. Het is niet
toegestaan om dieseloliën aan te
lengen met brandstoffen voor benzi‐
nemotoren.
Rijden bij lage temperaturen
Bij temperaturen onder 0° C kunnen
sommige dieselproducten met bijge‐
mengde biodiesel aankoeken, bevrie‐
zen of gelvormig worden, waardoor
het brandstoftoevoersysteem moge‐
lijk minder goed werkt. Starten en
draaien van de motor werken moge‐
lijk niet goed. Tank bij temperaturen
onder 0 °C altijd winterdiesel.
Bij temperaturen onder -20 °C kan
dieselbrandstof met een kwaliteit voor
zeer lage temperaturen worden
gebruikt. Gebruik deze brandstofkwa‐
liteit bij voorkeur niet in warme of
tropische klimaten, omdat hierdoor de
motor kan afslaan of slecht start en
het brandstofinspuitsysteem schade
kan oplopen.
Brandstof voor rijden op
LPG
Vloeibaar gas is bekend als LPG
(Liquefied Petroleum Gas) of onder
de Franse benaming GPL (Gaz de
Pétrole Liquéfié). LPG wordt ook wel
Autogas genoemd.
LPG bestaat voornamelijk uit propaan
en butaan. Afhankelijk van het
aandeel butaan ligt het octaangetal
tussen 105 en 115. LPG wordt vloei‐
baar bij een druk van ongeveer
510 bar opgeslagen.
Het kookpunt hangt af van de druk en
de mengverhouding. Bij omgevings‐
druk ligt dit tussen -42 °C (pure
propaan) en -0,5 °C (pure butaan).
Voorzichtig
Het systeem werkt bij een omge‐
vingstemperatuur van ong. -8 °C
tot 100 °C.
Rijden en bediening
De volledige werking van het LPG-
systeem kan alleen worden gegaran‐
deerd met vloeibaar gas die aan de
minimale eisen van DIN EN 589
voldoet.
Tanken
197