10
Instellingen
10.5
Bodemdruk verhogen/verlagen
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door gespannen ontlastingsve(e)r(en)! De
ontlastingsveren (1) nooit verplaatsen terwijl de machine zich in de werkstand bevindt.
De vergrendeling (2) omhoog zwenken.
Om de bodemdruk te verhogen, de bout (3) in het gatenpatroon in richting (II) verplaatsen.
Om de bodemdruk te verlagen, de bout (3) in het gatenpatroon in richting (I) verplaatsen.
De vergrendeling (2) omlaag zwenken.
Bodemdruk via de gatenlijsten verhogen/verlagen
Boring (I) = hoogste maaiwerkontlasting = geringste bodemdruk
Boring (VI) = laagste maaiwerkontlasting = hoogste bodemdruk
Bij uitvoering "hydraulische verstelling van de ontlasting"
KMG000-043
Bodemdruk verhogen/verlagen
De hydraulische slangen (3+/3-) voor de hydraulische ontlastingsverstelling moeten tijdens het
gebruik niet perse aan het hydraulische systeem van de trekker te zijn aangesloten. In dit geval
kan de bodemdruk van de maaibalk tijdens het gebruik echter niet gewijzigd worden.
ü De hydraulische slangen (3+/3-) zijn op een dubbelwerkend besturingsapparaat
aangesloten.
Het besturingsapparaat (3+/3-) zo lang bedienen tot de gewenste ontlastingsdruk wordt
weergegeven.
Æ Hoe hoger de ontlastingsdruk, des te lager de bodemdruk.
Æ Hoe lager de ontlastingsdruk, des te hoger de bodemdruk.
De ontlastingsdruk kan op de manometer worden afgelezen. De bodemdruk op de
bodemomstandigheden instellen.
Aanbevolen ontlastingsdruk: 70-120 bar.
60
EasyCut R 320 CV
Originele handleiding 150000811_01_nl