KMG000-012
WAARSCHUWING! Verhoogd gevaar voor letsel! Tijdens het aankoppelen (in het bijzonder
tijdens het achteruit rijden van de trekker) mag niemand tussen de trekker en de machine
aanwezig zijn.
Met de trekker achteruit tot aan de machine rijden en de hefarmen (1) onder de hefarmbout
van de machine positioneren.
De hefarmen (1) zover optillen tot deze in de kogelhulzen vastklikken en vergrendelen.
De trekker beveiligen tegen wegrollen.
De bovenstang (2) in de driepuntsbok ophangen en beveiligen.
Om uitzwenken naar de zijkanten van de machine tijdens het rijden op de openbare weg en
tijdens werkzaamheden te voorkomen, de hefarmen vastzetten.
7.2
Hydraulische slangen vastkoppelen
KMG000-076
Om de hydraulische slangen correct vast te koppelen, zijn de hydraulische slangen (1, 2) met
cijfers of letters gekenmerkt.
Hydraulische slangen voor de aansluiting aan een enkelwerkend besturingsapparaat zijn met
een cijfer en het plusteken gekenmerkt, bijv. (1+).
hydraulische slangen voor de aansluiting aan een dubbelwerkend besturingsapparaat zijn met
dezelfde cijfers, het plusteken voor de drukleiding en het minteken voor de terugloop
gekenmerkt, bijv. (2+/2-).
Hydraulische slangen met letters worden aan de overeenkomstige besturingsapparaten
vastgekoppeld (P=drukleiding, T=terugloop, LS=Load-Sensing-besturing/meldleiding).
EasyCut R 320 CV
Originele handleiding 150000811_01_nl
Inbedrijfstelling
Hydraulische slangen vastkoppelen
7
7.2
43