Bij uitvoering "Hydraulische verstelling van de ontlasting"
KMG000-043
Bodemdruk verhogen/verlagen
De hydraulische slangen (3+/3-) voor de hydraulische ontlastingsverstelling moeten tijdens het
gebruik niet perse aan het hydraulische systeem van de trekker te zijn aangesloten. In dit geval
kan de bodemdruk van de maaibalk tijdens het gebruik echter niet gewijzigd worden.
ü De hydraulische slangen (3+/3-) zijn op een dubbelwerkend besturingsapparaat
aangesloten.
Het besturingsapparaat (3+/3-) zo lang bedienen tot de gewenste ontlastingsdruk wordt
weergegeven.
Æ Hoe hoger de ontlastingsdruk, des te lager de bodemdruk.
Æ Hoe lager de ontlastingsdruk, des te hoger de bodemdruk.
De ontlastingsdruk kan op de manometer worden afgelezen. De bodemdruk op de
bodemomstandigheden instellen.
Aanbevolen ontlastingsdruk: 70-120 bar.
10.5
Bodemdruk verhogen/verlagen
KMG000-039
Via de ontlastingsveren (1) wordt de bodemdruk van de maaibalk aan de plaatselijke
omstandigheden aangepast. Om de graszode te ontzien, moet de maaibalk zover ontlast
worden dat hij bij het maaien niet springt, maar ook op de ondergrond geen sleepsporen
achterlaat.
ü De machine is stopgezet en beveiligd,
EasyCut R 320 CV
Originele handleiding 150000811_01_nl
Bodemdruk verhogen/verlagen
zie
pagina 24.
Instellingen
10
10.5
59