4.0
WERKDIEPTE VERSTELLING
De werkdiepte kan worden versteld door het verdraaien van de topstang.
Als de topstang wordt ingedraaid en hierdoor wordt verkort zal de machine voorover draaien
waardoor de zaaidiepte dieper wordt versteld.
Dit werkt als de te bewerken ondergrond voldoende zacht is om gesneden te worden
toegevoegd aan de machine om de juist ingestelde zaaidiepte te verkrijgen.
Dit kan o.a. door middel van het vullen van de achterrol met water.
@
Indien gevuld met water verwijder dit dan voor het begint te vriezen.
5.0
ZAADDOSERING-INSTELLING
De zaaddosering-instelling is op de Overseeder
instelbaar door middel van het gebruik van
verschillende wisseltandwielen.
Deze zorgen in verschillende combinaties voor een
ruime range van instelmogelijkheden. (zie tab 1)
De tandwielen zijn gemerkt met een nummer
weergegeven in tab. 1; door de tandwielen te
wisselen zoals aangegeven ontstaat de gewenste
doseringsinstelling.
De verschillende combinaties tandwielen zijn
geplaatst in de zaadbak.
Gear Option
Bottom Top Kg/100m
25
95
0.20
40
80
0.40
45
75
0.45
52
68
0.60
58
62
0.70
62
58
0.80
68
52
1.00
75
45
1.30
80
40
1.50
95
25
2.80
Deze doseringen zijn bepaald bij een spleetafstand van 0.3mm tussen de zaairol en
drukplaat. (Voor instelling zie hfst. 15.0)
Deze doseringen beschreven in tab.1 kunnen in de praktijk enigszins afwijken door andere
omstandigheden waarbij gemeten/gewerkt wordt.
@
Om exact de juiste zaaidosering te bepalen voor het gebruikte zaad is het aan te
bevelen om en afdraaiproef te doen (zie hfst 15.2).
Bentgrass
2
2
Lbs/1000ft
Kg/100m
0.40
0.80
0.80
1.20
1.40
1.60
2.00
2.60
3.00
5.70
Kentucky Bluegrass
2
Lbs/1000ft
0.20
0.40
0.35
0.70
0.40
0.80
0.50
1.00
0.60
1.20
0.75
1.50
0.90
1.80
1.10
2.20
1.40
2.80
2.60
5.30
Fig. 8
Ryegrass
2
2
Kg/100m
Lbs/1000ft
0.30
0.60
0.55
1.10
0.65
1.30
0.85
1.75
1.00
2.00
1.20
2.45
1.40
2.80
1.90
3.85
2.20
4.45
4.15
8.40
Tab.1
2
10