motor aan het maaidek met de bouten die u eerder
hebt verwijderd.
Opmerking: Plaats de riem aan kant van de
riemgeleider die naar de veer is gekeerd (Figuur 70).
8. Bevestig de trekveer (Figuur 70) weer aan de oogbout
en span de riem als volgt:
• Als de drijfriem de juiste spanning heeft, moet de
trekveer (haak tot haak) een lengte van ongeveer
8,9 cm ± 6 mm (binnenkant) hebben.
• Als de veer de juiste spanning heeft, moet u
de aanslagbout (slotbout) aandraaien totdat de
afstand tussen de kop van de bout en de arm van
de spanpoelie ongeveer 3 mm +1,5/-0,00 mm is.
Onderhoud
bedieningsysteem
Instellen van de gaskabel
Onderhoudsinterval: Na de eerste 50
bedrijfsuren—Motortoerental
controleren (stationair en op vol gas).
Om de 400 bedrijfsu-
ren—Motortoerental controleren
(stationair en op vol gas).
Stel de gaskabel (Figuur 72) zodanig af dat de regelhendel
op de motor contact maakt met de stelbouten voor laag
en hoog toerental voordat de gashendel tegen de sleuf in
het bedieningspaneel aan komt.
1. Gaskabel
Mechanisme van tractiepedaal
afstellen
Als de tractieschakelaar in de maaistand staat (lage
snelheid), moet het tractiepedaal de stop bereiken
voordat de pomp een volledige slag aflegt, omdat anders
de pomp schade kan oplopen. Als dit niet het geval is,
gaat u als volgt te werk:
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak,
zet de motor af en laat de maaidekken neer op de
grond. Verwijder het contactsleuteltje.
2. Druk het tractiepedaal in totdat deze helemaal
omlaag is (Figuur 73). De contramoeren moeten
worden losgedraaid en de aanslag verlaagd om het
pedaal helemaal omlaag te kunnen brengen.
52
Figuur 72