Figuur 17
4. Druk de zwenkwielas door de voorste
zwenkwielarm. Plaats de opvulstukken (zoals
deze oorspronkelijk zijn geplaatst) en de overige
afstandsblokken op de spilas. Monteer het
klemkapje om alles goed vast te zetten.
5. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee
de maaihoogtekettingen zijn bevestigd aan de
achterkant van het maaidek (Figuur 18).
Figuur 18
1. Maaihoogteketting
6. Bevestig de maaihoogtekettingen aan de gewenste
maaihoogteopening (Figuur 19) met de gaffelpen
en de R-pen.
Figuur 19
Opmerking: Als u de machine afstelt op
maaihoogten van 25, 38 of in sommige gevallen
2. Gaffelpen & R-pen
51 mm, moet u de glijders en de maatwielen in de
bovenste openingen plaatsen.
Zijmaaidekken
De hoogte van de zijmaaidekken kunt u instellen door
een gelijk aantal afstandsstukken toe te voegen aan dan
wel te verwijderen van de zwenkwielvorken. U plaatst
hierbij de assen van de zwenkwielen in de bovenste of
onderste openingen in de zwenkwielvorken. Vervolgens
zet u de draaiarmen vast in de gekozen openingen in de
beugel voor de gekozen maaihoogte.
1. Plaats de assen van de zwenkwielen in dezelfde
openingen in alle zwenkwielvorken(Figuur 20 en
Figuur 22). Raadpleeg onderstaande tabel om vast
te stellen wat de correcte opening voor de instelling
van de maaihoogte is.
2. Verwijder de klemkapjes van de spilas (Figuur 20)
en schuif de as uit de zwenkwielarm. Plaats de
twee opvulstukken (3 mm) op de spilas zoals zij
oorspronkelijk zijn geplaatst. Deze opvulstukken
zijn nodig om ervoor te zorgen dat de maaidekken
over de gehele breedte horizontaal staan. Schuif het
benodigde aantal afstandsstukken van 13 mm op
de spilas om de gewenste maaihoogte te bereiken;
schuif daarna de klemring op de as.
1. Klemkapje
2. Afstandsstukken
3. Vulstukken
Raadpleeg onderstaande tabel om vast te stellen
welke combinatie afstandsstukken moet worden
gebruikt om de maaihoogte in te stellen.
27
Figuur 20
4. Montage-opening
bovenste as
5. Zwenkwiel