nat gras, omdat het gazon per ongeluk kan scheuren. De
remmen kunnen ook worden gebruikt om de machine
grip te laten houden. In sommige heuvelachtige
omstandigheden kan het hoogste wiel slippen en grip
verliezen. Als deze situatie zich voordoet, trapt u het
stuurpedaal voor het hoogste wiel geleidelijk en met
tussenpozen in totdat dit wiel niet meer slipt, waarmee
de tractie op het laagste wiel wordt vergroot.
Wees extra voorzichtig wanneer u de machine
op hellingen gebruikt. Zorg ervoor dat de
stoelvergrendeling goed vastzit en u de veiligheidsgordel
hebt omgedaan. Rij langzaam en maak geen scherpe
bochten om omkantelen te voorkomen. Om beter in
balans te kunnen blijven tijdens het sturen, moet het
maaidek zijn neergelaten tijdens het afdalen.
Dit product is ontworpen om objecten in de
grond te drijven waar zij snel energie verliezen
in met gras begroeid terrein. Onvoorzichtig
gebruik in combinatie met de hoek van het
terrein, afkaatsingen en verkeerde geplaatste
veiligheidsschermen kunnen leiden tot letsel als
gevolg van uitgeworpen voorwerpen.
• Als er een persoon of dier in of in de buurt
van het maaigebied verschijnt, moet u
stoppen met maaien .
• Ga pas verder met maaien als er niets of
niemand meer in het maaigebied is.
Voordat u de motor afzet, moet u alle knoppen en
schakelaars uitschakelen en de gashendel op Langzaam
zetten. Als u de gashendel op Langzaam zet, vermindert
u een hoog motortoerental, het lawaai en de trillingen.
Draai het contactsleuteltje op UIT om de motor af te
zetten.
Voordat u de machine transporteert, moet u de
maaidekken opheffen en de transportvergrendelingen
vastzetten (Figuur 34).
1. Transportvergrendelingen (zijmaaidekken)
Tips voor bediening en
gebruik
Maai als het gras droog is
Maai laat in de ochtend om dauw te vermijden waardoor
het gras op kluitjes bij elkaar gaat zitten, of laat in de
middag om te voorkomen dat het directe zonlicht het
gevoelige, pas gemaaide gras schaadt.
Kies de juiste maaihoogte-instelling
voor de omstandigheden
Verwijder bij het maaien ongeveer 2,5 cm of niet meer
dan 1/3 van de grassprieten. Bij zeer lang, mals en
dicht gras moet u wellicht de maaihoogte-instelling een
stap omhoog zetten.
Maai met correcte tussenpozen
In de meeste normale condities moet u ongeveer om de
4–5 dagen uw gazon maaien. Houd er echter rekening
mee dat gras niet het hele jaar door even snel groeit.
Om dezelfde maaihoogte aan te houden, iets wat wij
sterk aanbevelen, moet u daarom in het vroege voorjaar
vaker maaien en als het gras midden in de zomer
minder snel groeit, moet u slechts om de 8–10 dagen
maaien. Als u gedurende een langere periode niet kunt
maaien door de weersomstandigheden of om andere
redenen, moet u de eerstvolgende keer niet te kort
maaien; vervolgens 2-3 dagen later met een lagere
maaihoogte-instelling maaien.
34
Figuur 34