1. Plaats van de aftappluggen
5. Reinig de omgeving van de aftapplug op de bodem
van de tandwielkast (Figuur 66).
6. Verwijder de aftapplug uit de tandwielkast zodat
de olie in de opvangbak kan lopen. Verwijder de
controleplug zodat de olie gemakkelijk kan weglopen.
1. Aftapplug
7. Vul voldoende olie bij totdat het peil de onderkant
van de openingen van de controlepluggen bereikt; zie
Smeerolie van de achteras controleren en Smeerolie
van tandwielkast controleren.
8. Plaats de pluggen.
Toespoor achterwiel
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren
Om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks moet het toespoor
van de achterwielen worden gecontroleerd.
1. Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor
(ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en de
Figuur 65
Figuur 66
achterzijde van de stuurwielen. De afstand aan de
voorzijde moet 6 mm korter zijn dan de afmeting
achter de wielen.
2. Draai de klemmen aan beide uiteinden van de
spoorstangen los om ze af te kunnen stellen.
3. Draai het uiteinde van de spoorstang om de voorzijde
van het wiel naar binnen of naar buiten te draaien.
4. Draai de klemmen van de spoorstangen weer vast
als de afstelling correct is.
48