Beginnen
Lees deze gebruikshandleiding zorgvuldig door vóór u de pomp gaat gebruiken.
A
Eerste set-up
1 . Controleer of de pomp compleet en onbeschadigd is en ga na of het voltage dat op de label staat vermeld, overeenkomt met de
netvoeding .
2 . De meegeleverde onderdelen zijn:
• Alaris® GW volumetrische pomp
• Cd voor gebruikersondersteuning (Gebruiksaanwijzing)
• Netvoedingskabel (indien gewenst)
• Beschermende verpakking
3 . Sluit de pomp minimaal 2,5 uur aan op de netvoeding, zodat de interne batterij wordt opgeladen (controleer of de
Als de pomp wordt opgestart zonder dat deze is aangesloten op de elektriciteitsvoorziening, werkt de pomp
A
automatisch op de interne batterij.
Als de pomp niet goed functioneert, moet u deze zo mogelijk weer opbergen in de originele, beschermende
verpakking en laten controleren door bevoegd onderhoudspersoneel.
Installatie paalklem
Een paalklem wordt aan de achterzijde van de pomp bevestigd en zorgt voor een stevige aansluiting op verticale infuusstandaards met
een diameter tussen de 15 en 40 mm .
Uitgespaarde
ruimte
*
Docking station/werkstation* of installatie apparatuurrail
Ontkoppelingshefboom
Rechthoekige stang
Aanbevolen wordt de infuuscontainers op een hanger te plaatsen direct boven de pomp in combinatie waarmee
A
ze worden gebruikt. Dit minimaliseert de mogelijke verwarring van infuussets als er verscheidene volumetrische
pompen worden gebruikt.
*Alaris® DS Docking Station en Alaris® Gateway Workstation .
1 . Trek de weggeklapte paalklem naar u toe en schroef de klem los tot er
voldoende ruimte ontstaat voor de paal .
2 . Plaats de pomp rond de paal en draai de schroef vast tot de klem aan de paal
vastzit .
A
*
A
Draainok
1000DF00432 Uitgave 4
Alaris® GW volumetrische pompen
Monteer de pomp zodanig dat de infuusstandaard nooit
topzwaar of instabiel wordt.
Controleer of de paalklem is weggeklapt en opgeborgen in de
uitgespaarde ruimte aan de achterzijde van de pomp alvorens
de pomp aan te sluiten op een docking station/werkstation* of
als de pomp niet wordt gebruikt.
Controleer voorafgaand aan ieder gebruik of de paalklem:
• geen tekenen van overmatige slijtage vertoont;
• geen tekenen van overmatige losse beweging vertoont in de
verlengde, monteerbare positie.
Indien deze tekenen worden waargenomen, mogen de pompen
niet meer worden gebruikt en dienen ze te worden onderzocht
door bevoegd onderhoudspersoneel.
De draainok kan op de rechthoekige stang op het docking station/
werkstation* of apparatuurrails van 10 mm bij 25 mm worden
bevestigd .
1 . Plaats de draainok aan de achterzijde van de pomp op één lijn
met de rechthoekige stang op het docking station/werkstation*
of de apparatuurrail .
2 . Druk de pomp stevig op de rechthoekige stang of apparatuurrail .
3 . Controleer of de pomp stevig in positie op de rail of stang 'klikt' .
4 . Om de pomp te verwijderen, drukt u de ontgrendelingshendel in
en trekt u de pomp naar u toe .
9/36
Beginnen
S
brandt) .