ALGEMENE INFORMATIE
Algemene opmerkingen over
het starten
Als de accu losgekoppeld is geweest kan
de motor, nadat de accukabels weer zijn
aangesloten, een afwijkende
draaikarakteristiek vertonen gedurende
ca. 8 kilometer.
De oorzaak is, dat het motormanagement
zich weer aan de motor moet aanpassen.
Ongebruikelijke rijkarakteristieken tijdens
deze periode moeten worden genegeerd.
Motor starten door middel van
slepen of duwen
WAARSCHUWING
Om beschadiging te voorkomen
moet u uw auto niet aanduwen of
aanslepen. Gebruik hulpstartkabels
en een hulpaccu. Zie Gebruik van
startkabels (bladzijde 117).
CONTACTSLOT
Contactsleutelstanden
Stand 0
WAARSCHUWING
Draai nooit de sleutel in de stand 0
terug zolang de auto nog in
beweging is.
Contact af. Wanneer de sleutel uit het
contactslot wordt genomen, treedt het
stuurslot in werking zodra het stuurwiel
wordt gedraaid.
De motor starten
Stand I
Stuurslot ontgrendeld. De ontsteking en
alle overige elektrische circuits zijn
uitgeschakeld. Om te voorkomen dat de
accu wordt ontladen, mag de
contactsleutel niet te lang in deze stand
blijven staan.
Stand II
Contact aan, alle elektrische circuits zijn
ingeschakeld. Waarschuwings- en
controlelampen Deze stand is de normale
stand tijdens het rijden, die ook moet
worden gekozen tijdens het slepen van
de auto.
Stand III
Startmotor ingeschakeld. Laat de sleutel
los zodra de motor aanslaat.
EEN BENZINEMOTOR
STARTEN
N.B.: U kunt de startmotor per
startpoging slechts maximaal 30
seconden inschakelen.
Koude of warme motor
Alle modelvarianten
start. Hierdoor zorgt u ervoor dat de
maximale benzinedruk wordt opgebouwd
voordat de motor wordt gestart.
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak
N.B.: Druk het gaspedaal niet in.
1. Druk het koppelingspedaal volledig in.
2. Start de motor.
74
LET OP
Zet, wanneer de temperatuur lager
dan -20 ºC is, het contact minimaal
één seconde aan voordat u de motor