8
Inbedrijfname
ATTENTIE
Kortsluiting door condenswatervor-
ming
Schakel het apparaat pas in, wanneer
❯
het de temperatuur van het vertrek
bereikt heeft en droog is.
8.1
Apparaat installeren en confi-
gureren
Het apparaat kan met de volgende imaging-soft-
ware worden gebruikt:
– Vet-Exam Plus
– Vet-Exam Pro
De installatie en configuratie mag uitslui-
tend door een door DÜRR MEDICAL
opgeleide en gecertificeerde vakman of
door onze klantenservice uitgevoerd wor-
den.
Installatie- en configuratiehandleiding
"VET-Exam Intra/plus artikelnr.
9000-608-126 of handleiding Vet-Exam
Pro artikelnr. 2181100001 in acht nemen.
Netwerk instellen
Netwerkapparaten (router, pc, switch) inscha-
❯
kelen.
Controleer of in de gebruikte firewall de TCP
❯
Port 2006 en de UDP Port 514 vrijgegeven zijn,
eventueel vrijgeven.
Bij de Windows-firewall hoeven de poorten niet
gecontroleerd te worden, omdat tijdens de
installatie van de driver naar de vrijgave
gevraagd wordt.
Wanneer u het apparaat voor het eerst op
een computer aansluit, neemt het appa-
raat de taal en de tijd van de computer
over.
Netwerkconfiguratie
Voor de netwerkconfiguratie staan verschillende
opties ter beschikking:
ü Automatische configuratie met DHCP.
ü Automatische configuratie met Auto-IP voor de
directe verbinding van apparaat en computer.
ü Manuele configuratie.
Netwerkinstellingen van het apparaat via de
❯
software configureren.
9000-608-160/14 2107V004
Firewall controleren en poorten eventueel vrij-
❯
geven.
Netwerkprotocollen en poorten
Poort
Doel
45123 UDP,
Identificatie van het
45124 UDP
apparaat en configura-
tie
2006 TCP
Apparaatgegevens
Gegevens gebeurte-
1)
514
UDP
nislogboek
2005 TCP,
Diagnose
23 TCP
De poort kan afhankelijk van de configura-
1)
tie veranderen.
WLAN op het apparaat instellen
Wanneer het apparaat via WLAN wordt bediend,
moet de verbinding met het apparaat worden
geconfigureerd.
Voor een veilige WLAN-verbinding wordt
het aanbevolen om het WLAN-netwerk
met WPA2 te coderen.
De kwaliteit en het bereik van de WLAN-
verbinding kunnen worden beïnvloed door
de omgeving (bijv. dikke muren, andere
WLAN-apparaten). Bij de keuze van de
opstelplaats op de signaalsterkte letten.
Voorwaarde:
ü U bent als beheerder of technieker bij het
apparaat aangemeld (Instellingen > Toe-
gangsniveaus > Beheerder/technieker).
WLAN-instellingen bij de netwerkbeheerder
❯
opvragen.
Op het touchscreen op Instellingen> Sys-
❯
teeminstellingen> Netwerk drukken.
Selecteer onder Interface het puntWLAN en
❯
bevestig metOK.
WLAN instellen.
❯
Met OK bevestigen.
❯
Montage
NL
Dienst
Syslog
Telnet,
SSH
23