Installeren
4.9
Condenswaterafvoer
4.9.1 Algemene vereisten
Bij warmtekrachtmodules met rookgaskoeling is de
hoeveelheid condenswater uit de module en de
perifere rookgasleiding met een paar liter per dag
gereduceerd.
Het rookgascondenswater is heel zuur en heeft een
pH-waarde van 2 tot 3. Daarom mag condenswater
alleen conform het ATV-werkblad A 251 en na
samenspraak met de plaatselijke afvalwaterinstanties
in de riolering en in geen geval in de open lucht
afgevoerd worden.
MILIEU!
Om het milieu te beschermen raden wij
u aan neutraliseringsinstallaties met
kalkgranulaat te gebruiken dat
afhankelijk van de verzadiging van kleur
verandert.
VITOBLOC 200 EM-50/81 Montagehandleiding
4.9.2 Speciale montageaanwijzingen
●
Aan elke condenswaterafvoeraansluiting een vrije
afvoer met sifon (u-buis) installeren.
GEVAAR!
De condenswaterafvoer moet
≥ 50 mm onder de uitlaatopening
liggen en de sifon moet een hoogte
van ≥ 250 mm hebben om een
statische hoogte van 25 mbar
rookgastegendruk te garanderen zodat
er geen rookgas kan ontsnappen (Fig.
12). Anders vergiftigingsgevaar door
ontsnappende koolmonoxide CO.
ATTENTIE!
De condenswaterleiding moet met
elastische verbinders (bijv. slang) zowel
aan de warmtekrachtmodule alsook aan
de geluiddemper
contactgeluidontkoppeld aangesloten
zijn!
●
Condenswaterleiding DN 25 zuurbestendig en
warmtevast naar keuze in roestvrij staal of glas
uitvoeren.
●
Evt. externe HR-warmteoverbrener met een eigen
condenswaterafvoerleiding aansluiten!
ESS Energie Systeme & Service GmbH 25