Installeren
4.6
Verwarmingsaansluiting
4.6.1 Algemene vereisten
De verwarmingsaansluiting wordt gebouwd conform
DIN 4751 als gesloten installatie met
membraanexpansievat.
ATTENTIE!
Voor de veiligheidtechnische uitvoering
van de verwarmingsaansluiting alleen
gekeurde leveringen gebruiken!
4.6.2 Speciale montageaanwijzingen
●
Aanvoer en retour conform de
aansluitingsafmetingen in hoofdstuk 2 via
elastische slangen
(buisaansluitingscompensatoren voor de
contactgeluidsisolatie) met de module verbinden.
●
Verwarmingsaansluitleidingen en
verzamelleidingen inclusief vormstukken in zwarte
staalbuis volgens DIN 2448 en DIN 2440 in
minimale kwaliteit St 35 uitvoeren en bij installaties
met meerdere modules volgens het systeem
Tichelmann plaatsen (bij gelijke
warmtevermogens)
●
Elementen en meetpunten in de
verwarmingsaansluiting van de klant volgens het
stroomschema van de perifere aansluitingen van
de warmtekrachtmodule (Fig. 8) inbouwen.
●
Voor een storingsvrije werking moet de
warmtekrachtmodule altijd van een constant en
voldoende groot verwarmingswaterdebiet voorzien
worden.
De retourtemperatuur naar de
warmtekrachtmodule
(verwarmingswaterintredetemperatuur) mag
normaal gezien niet meer dan 70°C bedragen.
●
Retourtemperatuurverhoging moet onmiddellijk
achter de module geïnstalleerd worden
Hiertoe behoren:
-
2 flensafsluitventielen (per module)
-
Vuilvanger (per module, optie)
-
Verwarmingswaterslang
-
Driewegmengklep, compleet met aandrijving
-
Regelaar met hulpenergie
-
Membraanexpansievat, gedimensioneerd voor
de systeemdruk van de verwarming
-
Aansluiting met kapventiel DN 25 (per module)
-
Verwarmingscirculatiepomp
22
ESS Energie Systeme & Service GmbH
-
Strengregelklep (per module, optie)
-
Retourtemperatuurbewaking Pt 100 (1 x per
warmtekrachtmodule)
●
Isolatie van de verwarmingswatervoerende buizen
alsook de ommanteling met plaat volgens de
wettelijke voorschriften uitvoeren.
Optioneel:
●
Geïsoleerde leidingen van een RAL-verf volgens
DIN 2404 voorzien.
●
Optioneel: Warmtetrachtmodulekoeler volgens
vereisten conform de installatieplanning integreren.
●
Aanwijsbordjes indien nodig aanbrengen
●
Verwarmingshoeveelheidsmeter binnen de
retourtemperatuurverhoging aanbrengen en het
bijkomende drukverlies bij de dimensionering van
de verwarmingswaterpomp in acht nemen
Fig. 11
aansluitschema hydraulische aansluiting
Montageahandleiding VITOBLOC 200 EM-50/81