Installeren
4.7
Gasaansluiting
4.7.1 Algemene vereisten
GEVAAR
Werkzaamheden aan gasgeleidende
onderdelen moeten door een
geaccrediteerd vakbedrijf uitgevoerd
worden. Toestellen en onderdelen in
het gastoevoersysteem moeten volgend
de EN-norm een DVGW- of
gelijkwaardige goedkeuring hebben.
Bij het ombouwen van de gasarmaturen
van de warmtekrachtmodule vervalt de
goedkeuring en de garantie bij
gevolgschade.
ATTENTIE!
Voor de voorziening met aardgas
moeten de bedrijfsmiddelvoorschriften
in acht genomen worden. Er moet voor
gezorgd worden dat het in het volledige
gastoevoertraject niet tot
dauwpuntonderschrijdingen komt.
4.7.2 Speciale montageaanwijzingen
●
Gasleiding aan de module conform de
aansluitingsmaten in hoofdstuk 2 en het
stroomschema op pagina 20 Fig. 8elastisch
aansluiten (contactgeluidsisolatie).
De gascompensator moet onmiddellijk aan de
module tussen gaskogelkraan en gasfilter
gemonteerd worden!
●
In de gastoevoerleiding inbouwen:
-
Gashoofdafsluitkraan aan de
warmtekrachtmoduleaftakking
-
Drukbewaker voor maximale gasdruk met
inbouw in de gashoofdleiding
AANWIJZING!
Als de installatie voor netvervangend
bedrijf bestemd is, moeten
overeenkomstige afsluitvoorzieningen
met 24 V gelijkspanning
(batterijwerking!) voorzien worden.
●
De warmtekrachtmodule met een aftakkingsleiding
aan de gastoevoer aansluiten.
VITOBLOC 200 EM-50/81 Montagehandleiding
AANWIJZING!
Wij raden u aan de aansluitleidingen
van de warmtekrachtmodule groter te
dimensioneren om dit traject als buffer
te gebruiken. Hierdoor kunnen
drukschommelingen bij schakelingen
van ketels worden opgevangen.
Als de voorhanden gasdruk niet aan de
vereisten voldoet (20 tot 50 mbar
stromingsdruk), dan moet de
installateur voor de nodige
drukverhogings- of
drukverlagingsinrichtingen zorgen.
Hierbij moet met de regeltijden van de
in de WKK-modules voorhanden
gasregeltrajecten in de uitvoering
rekening gehouden worden.
Bij lage gasdruk kan een storingvrije
werking met vollast niet meer
gegarandeerd worden.
●
Gashoofd- en gasverdeelleidingen van zwarte
staalbuis volgens DIN 2440 en DIN 2460 uitvoeren.
●
In de gasleidingen moet op geschikte plaatsen een
condensaatval voorzien worden die regelmatig
gecontroleerd wordt.
GEVAAR
Laswerkzaamheden mogen alleen door
vakarbeiders met de nodige
vergunningen uitgevoerd worden. De
vergunningen moeten in het kader van
de technische documentatie
aangetoond worden.
●
Gasleidingen van een RAL-verf volgens DIN 2404
voorzien.
●
Dichtheidscontrole met testprotocol uitvoeren.
●
Het gebruik van een gasmeter in de uitvoering G25
verdient aanbeveling.
HANDLEIDING!
Verder moeten de richtlijnen van het
DVGW-werkblad G260 in acht
genomen worden.
ESS Energie Systeme & Service GmbH 23