15.7.1
Ontstekings- en vlamcontrole-elektrode
• Ontkoppel de connector (3) van de elektrode en de
aardaansluitleiding (2).
• Verwijder de 2 bevestigingsschroeven (4) van de ontstekings-
en vlamcontrole-elektrode.
• Verwijder de elektrode voorzichtig van de verbrandingskamer.
• Controleer het uiteinde van de elektrodes (6) op beschadiging.
• Verwijder de eventuele brokstukken en controleer of de
afstand tussen de 2 elektrodes 3,5 à 4,5 mm bedraagt.
• Controleer de pakking (5) op beschadiging. Vervang indien
nodig.
15.7.2
Demontage van het brandergeheel
• Demonteer de geluiddemper (zie hoofdstuk "Demontage van
de geluiddemper").
• Ontkoppel de connector van de ontstekings- en vlamcontrole-
elektrode (6) vanaf de ontsteker.
• Verwijder de gasaansluitleiding (17).
• Verwijder de connectors van het gasmechanisme (1) en de
ventilator (15).
• Draai de 4 moeren (7) los.
• Verwijder het brandergeheel (11) van het verwarmingslichaam
(11).
De schroeven (8) zijn op het verwarmingslichaam gelast en
mogen niet beschadigd worden. Als dit wel zo is dient het
verwarmingslichaam vervangen te worden.
De isolatie tussen branderdeur en het brandergeheel mag niet
beschadigd zijn. Als dit wel zo is dient ze vervangen te worden.
15.7.3
Reiniging van het verwarmingslichaam
• Maak de spiraalbuis (10) van het verwarmingslichaam (11)
schoon met water.
15.7.4
Controle van de brander
De brander (13) vergt geen enkel onderhoud en moet niet
gereinigd worden.
• Controleer of zijn oppervlak niet beschadigd is. Vervang de
brander indien nodig.
• Monteer na controle of vervanging van de brander, het
brandergeheel zoals beschreven in het volgende hoofdstuk.
15.7.5
Montage van het brandergeheel
Opgelet
b
Vervang de afdichting (12) telkens het brandergeheel
wordt gedemonteerd en minstens 1 keer per 5 jaar.
• Breng het brandergeheel (11) op het verwarmingslichaam (11)
aan.
• Haal de 4 moeren (7) geleidelijk en in gekruiste volgorde aan.
0020109430_06 - 06/13 - Bulex
• Breng de geluiddemper weer aan.
• Verbind de gasaansluitleiding (17) met het brandergeheel.
Breng een nieuwe dichting aan.
• Verbind de connector van de ontstekings- en vlamcontrole-
elektrode (6) met de ontsteker.
• Sluit de connectors van het gasmechanisme (1) en de
ventilator aan (15).
• Open de gastoevoer naar het toestel.
• Controleer de dichtheid van de koppeling.
15.8
Vervanging van het voedingssnoer
GEVAAR:
e
Het voedingssnoer moet vervangen worden door de
fabrikant, zijn na-verkoop-dienst of personen met een
vergelijkbare kwalifi catie om gevaar te vermijden.
• Als het voedingssnoer beschadigd is, vervang dit dan volgens
de aanbevelingen uit het hoofdstuk "Elektrische aansluiting".
16 Wisselstukken
Gebruik originele wisselstukken van de fabrikant voor een veilige
en lange levensduur van het product.
BELANGRIJK:
i
Dit toestel is voorzien van het CE-
conformiteitsmerkteken. Gebruik uitsluitend nieuwe
originele wisselstukken van de fabrikant.
• Zorg dat wisselstukken correct worden gemonteerd in de juiste
stand en richting. Test het toestel op veilige werking na het
aanbrengen van wisselstukken of na reparatie.
ONDERHOUD
NL
- 39 -