Onderhoud – controle – reiniging
9.1.1
Documentatie van de resultaten
De exploitant moet de resultaten van de controles documenteren. De
documentatie moet gedurende een redelijke periode, minstens echter
gedurende de levensduur van het apparaat bewaard worden.
• De resultaten van de periodieke controles kunnen schriftelijk worden
• Aan het apparaat moet een bewijs van de uitvoering van de laatste
9.1.2
Controles vóór de eerste inbedrijfstelling
Controles in de fabriek
De volgende controles werden reeds in de fabriek uitgevoerd:
• Dynamische controle met 1,1-voudige nuttige belasting.
• Elektrische controles volgens EN 60204.
• Functiecontroles.
9.1.3
Controles na de montage / dagelijks vóór inbedrijfstelling
Om de veiligheid bij de omgang met het apparaat te garanderen is de
door de exploitant aangewezen persoon verplicht om een dagelijkse
controle van bepaalde bereiken / delen van het apparaat uit te voeren.
Gevonden gebreken moeten meteen aan de meerdere gemeld en
verholpen worden. Het verhelpen van gebreken mag uitsluitend
gebeuren door een vakman voor onderhoud en reparatie.
Visuele controles moeten altijd vóór de functiecontroles worden
uitgevoerd. Voordat de gebreken zijn verholpen is het gebruik
verboden.
De volgende punten moeten dagelijks gecontroleerd worden
• Veiligheidscontrole vóór begin van het werk
• Basisapparaat reinigen (in de winter sneeuw- en ijsvrij houden).
• Werkomgeving rond het apparaat vrij en schoon houden.
Controles na elke opbouw → zie hoofdstuk „Montage".
9.1.4
Periodieke controles
Periodieke controles moeten worden uitgevoerd volgens nationale
regels.
GEDA raadt aan om minstens jaarlijks een periodieke controle uit
te voeren. Bij verhoogde belasting moet in kortere intervallen
gecontroleerd worden.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
bijgehouden in de bijlage van deze handleiding.
controle worden aangebracht.
→ zie hoofdstuk „Bedrijf"
90 / 120
BL164 NL Uitgave 07/2017