2.2
Veiligheidsinstructies voor het bedieningspersoneel
De gebruiksaanwijzing moet altijd op de plaats van inzet van het
apparaat binnen handbereik zijn.
Het apparaat mag alleen in technisch foutloze toestand en doelmatig
en rekening houdend met alle mogelijke veiligheids- en
gevaaraspecten met inachtneming van deze gebruiksaanwijzing
worden ingezet! Vooral storingen die de veiligheid negatief kunnen
beïnvloeden, moeten onmiddellijk worden verholpen!
Het apparaat mag bovendien alleen worden ingezet, als alle
veiligheidsinrichtingen aanwezig en operationeel zijn!
Controleer het apparaat ten minste één keer per werkdag op van
buiten zichtbare schade en mankementen! Opgetreden veranderingen
(inclusief veranderingen van het werkingsgedrag) moeten onmiddellijk
aan de verantwoordelijke afdeling/persoon worden gemeld. Apparaat
eventueel meteen stilzetten en beveiligen! De verantwoordelijkheden
voor de verschillende werkzaamheden in het kader van het bedrijf, het
onderhoud en de instandhouding van het apparaat moeten duidelijk zijn
vastgelegd en worden nageleefd. Alleen dan kunnen verkeerde
handelingen, vooral in gevaarlijke situaties, vermeden worden.
De relevante ongevallenpreventievoorschriften en de andere
algemeen erkende veiligheidstechnische regels en regels voor
gezondheid op de werkplek (arboregels) moeten nageleefd worden.
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar
De operator is verplicht om persoonlijke beschermingsmiddelen te
dragen voor zover de plaatselijke bepalingen dit voorschrijven.
Bij alle werkzaamheden die het bedrijf, het ombouwen en de instelling
van het apparaat en zijn veiligheidsinrichtingen betreffen, moeten in- en
uitschakelprocessen en de Noodstop-uitschakeling zoals
beschreven in de gebruiksaanwijzing in acht worden genomen.
BL164 NL Uitgave 07/2017
15 / 120
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
Algemene veiligheidsinformatie