station op de display.
Opmerkingen:
◆ Deze zendontvanger stelt u in staat om ook berichten te
ontvangen waarvoor de SSID niet overeenkomt. Het apparaat zal
dan echter geen bevestiging terugsturen.
◆ Het speciale geheugen dient voor de opslag van zowel
inkomende als uitgaande berichten. Bij ontvangst van een nieuw
bericht terwijl het geheugen vol is, zal het oudste bericht worden
gewist. Een bericht dat na 5 keer nog niet verzonden is, kan
onverwacht worden gewist. Als het oudste bericht nog niet is
geopend met de Lijstfunctie wanneer het geheugen vol is, kan
een nieuw inkomend bericht dat oudste bericht niet vervangen.
De zendontvanger zal een weigering doorgeven en de melding
"rM" tonen.
◆ Deze zendontvanger geeft een pieptoon, telkens wanneer er enig
type APRS pakket wordt ontvangen. Via Menu 3N0 (Sound-RX
Beep) kunt u deze instelling wijzigen. De standaardwaarde is
"All".
INVOEREN VAN EEN BERICHT
Voor de verzending van een bericht voert u eerst het
oproepteken voor uw doelstation in. Voor de verzending van
een bulletin, voert u in plaats daarvan "BLN#" in; daarbij kan
de # een cijfer van 0 tot 9 zijn of een letter van A tot Z. Als de
lengte van uw bulletin de 64 lettertekens overschrijdt, kan het
nodig zijn meer dan een enkel pakket te verzenden voor het
complete bericht. Gebruik de # om de volgorde van de delen
van uw bulletin aan te geven. Dan kiest u bijvoorbeeld "BLN0" (of
"BLNA") voor het eerste pakket, gevolgd door "BLN1" (of "BLNB")
voor de verzending van het tweede pakket.
1 Druk op [MSG].
•
De lijst met berichten verschijnt op het display.
2 Druk op [MENU].
•
Het menu voor de lijst met berichten verschijnt op het display.
3 Selecteer tot [New], [Edit] of [Reply].
•
Het display voor het invoeren van een oproepteken verschijnt;
het eerste cijfer knippert. (Niet noodzakelijk als u op [Edit] of
[Reply] drukt)
•
Wanneer u [Edit] selecteert, wordt het oorspronkelijk bericht
weergegeven en kunt u het bewerken.
4 Druk op [
]/[ ] of draai aan de Afstemknop om het eerste
cijfer te selecteren.
•
U kunt de volgende tekens invoeren: 0 t/m 9, A t/m Z en –.
5 Druk op [
OK].
•
De cursor verspringt naar het volgende cijfer.
•
Druk op [ESC
•
Druk op [A/B]: Om het cijfer te verwijderen waar de cursor
blinkt.
6 Druk op [
]/[ ] of draai aan de Afstemknop en druk
vervolgens op [
•
Het display voor het invoeren van berichten verschijnt; het
eerste cijfer knippert.
Druk op [ESC
Druk op [A/B]:
blinkt.
•
Als u een bericht wilt kopiëren, opent u de
berichtcompilatiemodus, drukt u gedurende 1 seconde op de
[F] om de functiemodus te openen en drukt u vervolgens op
de [1] (Paste 1), [2] (Paste 2), [3] (Paste 3), [4] (Paste 4), [5]
(Paste 5), [6] (Paste 6), [7] (Paste 7) of [8] (Paste 8) toets om
het bericht te kopiëren dat is ingesteld voor iedere toets.
7 Druk op [
]/[ ] of draai aan de Afstemknop om het eerste
cijfer te selecteren.
•
U kunt letters en cijfers plus speciale ASCII tekens invoeren.
8 Druk op [
OK].
•
De cursor verspringt naar het volgende cijfer.
9 Herhaal de stappen 6 en 8 om tot 67 cijfers in te voeren.
10 Druk op [
OK] om de instelling af te ronden.
EEN BERICHT ZENDEN
1 Druk op [MSG].
•
De lijst met berichten verschijnt op het display.
2 Druk op [MENU].
•
Het menu voor de lijst met berichten verschijnt op het display.
3 Druk op [
]/[ ] of draai aan de Afstemknop om [Send] te
selecteren.
4 Druk op [
OK] om het bericht te verzenden.
U kunt de volgende items selecteren naast [Send], [Edit],
[New], [Reply] in het berichtenlijstmenu.
Re-TX:
Het bericht opnieuw verzenden.
Position:
Positie-informatie zoeken van een positielijst.
POS Request:
worden weergegeven (als de stationgegevens beschikbaar
zijn).
Unread:
Wijzigen van een bestaand, gelezen bericht naar
niet-gelezen bericht.
APRS – 7
]: Om de cursor naar achter te verplaatsen.
OK] om de instelling te voltooien.
]:
m de cursor naar achter te verplaatsen.
O
m het cijfer te verwijderen waar de cursor
O
De positiegegevens van het zendstation